maandag 29 januari 2018

Eric's Guide to the Marathon

42.195

The answer to
The ultimate question
Of life,
The universe,
And everything.


Douglas Adams - Hitchhikers Guide to the Galaxy

maandag 7 april 2014

Epiloog

Zo, weer thuis van een leuk weekendje Parijs. Het was een gezellige en goed georganiseerde marathon. Ook mijn fanatieke supportersteam MariëtSpierings, mijn moeder, tante Lenie Van de Ven en Carin Didi met haar twee kinderen, hebben er ook een halve marathon op zitten met de metro. Ook voor hen was het een hele opgave.
De eindtijd was 3:36 en een paar seconden. Nieuw PR op internationale marathons voor mij dus. Inderdaad, je moet het allemaal relatief bekijken en het juiste referentiepunt nemen. Het lijken de verkiezingsuitslagen in Nederland wel; alleen maar winnaars....
Voor een absoluut PR was het voor mij te warm en te heuvelachtig. Dus na een kilometer of 14 ben ik van wedstrijdmodus overgegaan naar toeristisch hardlopen (jaja Harm Klifman, ik leer het nog wel). Langs de route stonden ook borden met "aan de linkerkant ziet u chateau de Vincennes", "rechts ziet u Place de la Concorde", "en dan nu aan de linkerkant, de Tour de Eifel".
Dus in eindtijd heeft Lichtstad Parijs de Marathon Eindhoven in onze Nederlandse Lichtstad niet kunnen verslaan. Het uitzicht en de omgeving waren wel vele malen aantrekkelijker. De organisatie en gezelligheid is in beide steden perfect. Een echt gelijkspel dus.

vrijdag 4 april 2014

Etappe 10 - What's in a name?

In week 10 van het trainingsprogramma liepen mijn rondjes vaak langs Overtoom in Den Dolder. Ja, inderdaad die van "Tuut tuut! Dat is snel. Dat lijkt Overtoom wel." Bekend geworden door een simpele reclame die echt wel is blijven hangen. Sinds kort heten ze anders. Er is een uitgebreide reclame campagne geweest om dat duidelijk te maken. Iedereen weet inmiddels dat ze anders heten, maar hoe die naam is, is bij mij in eerste instantie niet blijven hangen. Dus toen ik er van de week voor het eerst langs kwam, heb ik op het bord gekeken en de nieuwe naam proberen te onthouden. Twee dagen later ging de route er weer langs. Ik probeerde naar boven te halen wat die nieuwe naam ook al weer was. Iets met Manitoba of zo. Maar ik kon er niet op komen. Gelukkig mocht ik dezelfde week nog tweemaal in de herkansing en uiteindelijk kon ik het onthouden, Manutan (leukstukje over de achtergronden staat hier: http://www.marketingfacts.nl/…/het-echte-verhaal-achter-man…). Toch is nog steeds het eerste wat in mij op komt als ik door Den Dolder dender: " Tuut tuut!".
Dezelfde week liep ik ook nog even mijn inschrijving na. In alle communicatie stond netjes ERIC Spierings vermeld. Dus dat moest goed komen, dacht ik. Toen ik echter verder keek, bleek dat men ERIC als achternaam had opgenomen en Spierings als voornaam. Geen idee of dat problemen op zou gaan leveren bij het afhalen van de inschrijving, maar ik neem liever het zekere voor het onzekere. Er moet immers een geldig legitimatiebewijs getoond worden. Gezien alle waarschuwingen omtrent de gezondheidsverklaring en de formulering daarvan, kon het wel eens zo zijn dat ik geweigerd zou gaan worden omdat mijn naam in mijn paspoort niet overeen zou komen met die op de inschrijving. Toch maar even een mailtje er aan gewaagd en alles laten corrigeren. Nu nog maar hopen dat ze niet moeilijk gaan doen over het verschil tussen officiële voornaam en roepnaam.
Aan het einde van de week diende er nog een tweede correctie in dezelfde orde doorgevoerd te worden. De gezondheidsverklaring bevatte de verkeerde geboortedatum (1967) en de verkeerde leeftijd (36). Dat zou definitief een showstopper worden. Ook hiervoor heb ik dus maar snel een mail verstuurd met een verzoek tot correctie.
De laatste administratieve puntjes zijn dus op de "i" gezet. Je verlangt na al die formele afhandelingen wel terug naar de tijd waarin je gewoon 's ochtends op kon staan en ter plekke ze in kon schrijven voor een marathon door met pen en papier een half A4-tje in te vullen.

donderdag 3 april 2014

Etappe 9 - De Vleeskeuring

Audities, ballotages, sollicitaties, vleeskeuringen, ik houd er niet van. Het is beoordeeld worden in een momentopname. Zit het even niet mee, dan valt de beoordeling negatief uit. Zit je lekker in je vel, dan levert dat een positiever resultaat op. Want hier geldt meer: resultaten uit het verleden bieden de beste garanties voor de toekomst. De situatie tijdens een dergelijke "vleeskeuring" staat daarentegen verre van de dagelijkse werkelijkheid. Waarom zou je namelijk een violist beoordelen op zijn solospel als je eigenlijk iemand zoekt die in een orkest samen moet kunnen spelen? Of waarom worden tijdens sollicitaties situaties mondeling behandeld, terwijl we allemaal weten dat er in de praktijk door omgevingsomstandigheden heel anders gehandeld zal worden? Kortom, vlees kun je alleen maar keuren door het ook te proeven zoals het op je bord verschijnt.
Hoewel ik er van alles aan doe om ze te voorkomen, zijn vleeskeuringen soms onvermijdelijk. Maar gelukkig heb ik het beperkt kunnen houden tot 3 momenten; een sollicitatie voor een vakantiebaan bij Autotron, een sollicitatie als reisleider bij Vinea en een sollicitatie voor mijn huidige baan. In alle andere gevallen was het me gelukt om beoordeeld te worden op de praktijk in plaats van in een formeel gesprek. Deze week kwam er echter een vierde vleeskeuring bij: een medische keuring voor deelname aan de Marathon van Parijs. Ook hier vraag ik mij af met welk doel. Waarschijnlijk wil men zich indekken tegen calamiteiten. Dat had men dan beter kunnen doen door te vragen of je eerder een marathon (of halve) gelopen hebt of iets dergelijks.
Goed, mijn vleeskeuring stond in deze week gepland bij het Sport Medisch Advies Centrum in Utrecht. Op de Uithof, vlak bij het UMCU, dus dat was handig. Eerst wegen, lengte meten, bloed afnemen en blazen in een pijpje. Daarna een beetje fietsen met een ECG meeting, wattage langzaam opvoeren en kijken hoe ver je kunt komen. Daarna een lichamelijke inspectie door de dokter, waaronder de knieën, de enkels en de heupen. De resultaten waren positief. De conditie was ver bovengemiddeld, geen rare bloedwaardes en geschikt bevonden. Het officiële formulier van de Marathon van Parijs is getekend en het onderzoek "heeft geen contra-indicaties opgeleverd om deel te nemen aan hardloopwedstrijden." Alsof we dat nog niet wisten, maar toch leuk om te weten.
Ik ben benieuwd of deze vleeskeuring wèl nut heeft. Zouden er zich nu werkelijk minder calamiteiten voordoen bij marathons waarvoor een dergelijke keuring noodzakelijk is vergeleken met die waarvoor dat niet hoeft? Zou er een groter percentage uitlopers zijn door deze drempel te leggen? Hebben de deelnemers aan deze marathon minder blessures etc dan die aan andere marathons? Het is dat ik er geen tijd voor heb, anders zou het een leuk onderzoek kunnen zijn naar de effectiviteit van deze voorwaarde. Of het voor mij wat opgeleverd heeft? We gaan het zien op Zondag 6 April!

woensdag 19 maart 2014

Etappe 8 - Home, zweet home!

De achtste week van het marathonschema is altijd een zware week. De afstanden worden langer en in deze week zitten veel trainingen. Dat wordt helemaal lastig als je de laatste zondagtraining van de week daarvoor op de maandag in moet halen. Inhalen is eigenlijke verboden, dus laten we het een dag uitstellen noemen. De weekendtraining was wat in de soep gedraaid, omdat ik zondagochtend nog in de buurt van Dallas verkeerde en de middag ergens tussen daar en hier hing. Maandag rond het middaguur weer thuis en toch al snel een duurloop ingezet.
Man man, wat was het afzien! Het lange zitten in het vliegtuig en de jetlag maakte het feest compleet. Lastig om een mooi strak tempo te lopen. En tot overmaat van ramp liep mijn runmetertje sneller leeg dan verwacht. Of eigenlijk had ik niet de tijd genomen om hem fatsoenlijk op te laden. De heuvels waren hoger dan anders, de benen zwaarder dan ooit, de moed zonk me in de schoenen, waardoor elke stap meer moeite kostte. En dan is 24Km nog een heel eind.
De woensdag er op was het weer raak. Voor werkzaamheden in Groningen en de schoenen meegenomen. Dus vroeg in de ochtend op pad voor een duurloop van een kilometer of 15. Vooraf had ik een route uitgezocht die makkelijk te vinden was. Via het centrum over de LF14 langs het Hoornse Meer tot aan Haren. Daar het kanaal over en dan de kortste weg weer terug. Hoewel het al dagen mooi weer was, was het in de vroege ochtend erg fris. Maar door het tempo in D2, althans een poging daartoe, was afkoelen er niet bij. Op de heenweg was Groningen en omstreken nog in een diepe rust gedompeld. In het centrum een verdwaalde café gast, die op weg was naar zijn bed. De openingstijden in Groningen zijn blijkbaar ongelimiteerd. Een echte 24-uurs economie, waar je verder weinig van merkt. Op de terugweg kwam Groningen langzaam maar zeker tot leven. Maar de fietspaden bleven vrij voor de eenzame loper.
De week werd afgesloten met een lange duurloop van 2 uur en 50 minuten. Een mooie route via Lage Vuursche. De temperatuur was die zondag ineens opgelopen tot ongekende temperaturen voor de tijd van het jaar. Voldoende vocht voor onderweg meegenomen. Eenmaal in Lage Vuursche kasteel Drakestein deze keer aan de zuidkant gepasseerd en daarmee een kilometertje afgesneden. Het liep immers allemaal niet zo soepel. Voordeel is dan met dit schema dat je niet een bepaalde afstand af moet leggen, maar een bepaalde tijd. Onderweg ben ik nog even 5 minuten gaan zitten om goed te kunnen drinken. Bijna thuis ging de telefoon. Het thuisfront maakte zich zorgen waar ik bleef. Normaal ben ik altijd volgens planning terug, maar deze keer liep alles 10 minuten uit. Fijn dat iemand dat in de gaten houdt.
Drijfnat van het zweten en zwaar teleurgesteld kwam ik thuis. Het tweede wat ik gedaan heb, na eerst iets gedronken te hebben, is mijn schema van vorige najaar er bijgepakt. Daar bleek dat deze duurloop altijd lastig is. Hoeveel je ook traint, de eerste loop van 30 kilometer is blijkbaar een hele onderneming. Nu maar hopen dat ik de trainingskilometers mee kan nemen in de vervolgtrainingen en dat de komende lange duurlopen mij een stuk gemakkelijker af gaan.

dinsdag 11 maart 2014

Etappe 7 - Onbegrensde mogelijkheden?

Hardlopen en hard werken, het gaat niet altijd even goed samen. Zeker niet als je toch een behoorlijk strak trainingsschema aan wilt houden en tegelijkertijd een meer dan dagprogramma hebt op een congres. Afgelopen week was ik op een congres in Dallas, Texas, of all places. Of exacter: Grapevine, een plaatsje ongeveer 5 KM ten noorden van het vliegveld van Dallas. Ergens in de middle of no-where is een enorm congres centrum neergezet, aan de rand van een groot meer.
Vliegen naar de VS is sowieso niet mijn meest favoriete onderneming, zeker niet als er een overstap in het spel is. De inefficiëntie waarmee de visa afgestempeld worden, is over het algemeen tenenkrommend. Het feit dat ik goed kan rennen helpt mij daar wel overheen te komen; een sprintje van de vliegtuigdeur naar het begin van de rij, laat mijn medepassagiers achter mij en dat scheelt over het algemeen al snel een half uur wachten. Overstapplaatsen om te mijden zijn wat dat betreft vooral Atlanta en Chicago.
Deze keer verliep de reis via Detroit en was er geen centje pijn. Daardoor ben ik op tijd aangekomen in mijn hotel. Na een hele dag gezeten te hebben voelde mijn benen, ondanks de compressiekousen, toch enigszins stijf. Ook nog 6 uur tijdsverschil, dus gevoelsmatig is het al na middernacht. De temperatuur ligt rond het vriespunt met een stevig windje. Niet al te aantrekkelijk dus om nog de straat op te gaan. Te meer daar ik de omgeving nog niet goed voor ogen heb. Een verkenning van de omgeving werkt beter bij daglicht. Het voordeel van hotels is dat er vaak wel een gym is, waar ook loopbanden staan. Erg saai maar wel lekker veilig! TV stond al aan op een of andere vage zender en op de achtergrond stond iemand al steppend te kijken. Dus de band voorgeprogrammeerd op mijn schema en snelheden. Wel lekker dat het tempo exact vastligt en je dat niet zelf hoeft te bepalen. Runmetertje aangezet en gaan.
Runmetertje sloeg echter al snel op hol. GPS binnenshuis werkt niet en daardoor schoot hij alle kanten op. Gelukkig stond een en ander ook op de loopband ingeprogrammeerd. Na ruim een half uur was ik het wel zat. De TV kon niet echt boeien en op de omgeving was ik ook al snel uitgekeken. Daarom nog een klein stukje uitgelopen, gedouched en naar bed.
De volgende ochtend voorgaande aan het congres bijtijds uit bed gegaan. Met nog een jetlag in lijf en leden was vroeg opstaan geen probleem. Er bleek een rustige weg parallel te lopen aan de hoofdroute richting Grapevine. Alsmaar rechtdoor tot aan de snelweg en dan dezelfde weg weer terug. Deze route was nog niet echt interessant, maar al veel beter dan de loopband. Het weer was nog bizar koud, zeker komende vanuit een Nederland dat al de lente ingegaan leek te zijn. De temperatuur was rond het vriespunt en er stond een straffe noorderwind die bij tijd en wijle tussen de huizen door blies. Zo koud was het deze winter in Nederland nog niet geweest.
Onderweg liep ik door een typische amerikaanse omgeving. Single level woonhuizen met een veranda bij de voordeur, uitgevoerd in hout, veel Amerikaans en vooral ook Texaanse vlaggen en grote aantallen bordjes met "Keep off", "Private Property" en andere aanduidingen van dien aard. Het meest opmerkelijke was een prachtige T-Ford die voor een van de huizen stond. Helemaal opgeknapt en prachtig in de lak. Of hij nog kon rijden, dat bleef een vraag. Het leek er op dat het opknappen vooral een cosmetische actie was geweest. Maar dat laatste was dan ook perfect gedaan.
Het grote probleem bij hardlopen in de VS is het gebrek aan autoluwe paden en wegen. Een fietspad of trottoir is in deze regio blijkbaar een grote zeldzaamheid. Op mijn vroege ochtendtrip was dat praktisch niet een heel groot probleem. Grapevine was nog in ruste en er was nog geen autoverkeer te bekennen. De twee stoplichten op mijn route konden zonder probleem zelfs bij rood licht gepasseerd worden. De kwaliteit van de wegen was echter zeer matig. Het was dus goed oppassen om niet in een gat in de weg te trappen. Na alle gaten ontweken te hebben, kwam ik weer aan in mijn hotel. Lekker een hete douche om de kou teniet te doen en op naar het ontbijt en het congres.
Twee dagen later heb ik mijn derde training afgewerkt. Een langere duurloop, welke ik niet op mijn 4KM stukje op en neer af wilde werken. Het weer was inmiddels radicaal omgeslagen. De wind kwam uit het zuiden en de temperatuur liep op tot een graad of 20. Ten oosten van het meer lagen een aantal parken. Het leek mij wel aardig daar heen te lopen, een rondje te doen en dan weer terug. Nadeel was dat er maar één weg die kant op ging en dat was een drukkere autoweg zonder fietsstroken of wandelpaden. Toch de stoute hardloopschoenen aangetrokken en op weg naar Rockledge Park. In dat park zijn een aantal mountainbike paden en die zagen er op de kaart erg aantrekkelijk uit.
De eerste 4 KM gingen over de weg. Het viel erg mee met de onveiligheid; de auto's reden met een grote boog om mij heen. En toen heerlijk het mountainbike pad op. Prachtige paden die langs een soort klifkust gingen. Daardoor was het uitzicht fantastisch. De route die ik nam, ging tegen de fietsroute in. Daardoor had ik in elk geval zicht op de mountainbikers die zich op het pad begaven. Her en der moest er een beekje doorkruist worden. Een soort cross met hindernissen dus.
In mijn hoofd had ik zitten 1:50 uur duurloop D1 en 15 minuten D2 versnellen. Daarop had ik de route ook afgestemd. Het bleek echter 50 minuten D1 te zijn en 15 in D2. Bij het omkeren was ik dus ongeveer een uur te ver van huis. Al met al een prachtige route met enige improvisatie. En langer dan nodig was.
Voor de zondag stond er eigenlijk nog een lange duurloop op het programma, 2 uur 10 minuten. Omdat zondag de vertrekdag was met de gehele ochtend nog een zeer interessant programma op het congres, was er geen ruimte om die duurloop te doen. Daarnaast zaten de kilometers van de dag daarvoor nog stevig in de benen. Op het vliegveld van Atlanta heb ik de schade nog enigszins in kunnen halen. Het weer was die dag weer radicaal omgeslagen naar beneden vriespunt. Het vliegverkeer was dermate ontregeld dat mijn ruime overstap van 75 minuten geminimaliseerd werd tot 10 minuten. Een stevige sprint van de aankomstterminal naar de internationale vertrekterminal redde mij van een extra dagje in Atlanta. Mijn bagage bleek die sprint met minder succes gemaakt te hebben en werd een dag later thuisbezorgd.

vrijdag 28 februari 2014

Etappe 6 - Experimenteren

Iedereen die mij een beetje kent, weet dat ik van experimenteren houd. Toen ik een jaar of 8 was kreeg ik van Sinterklaas al een microscoop (heb hem nog steeds). Een jaar of twee later moest ik nog de de scheikundedoos, die ik van het verjaardagsgeld van mijn opa gekocht had, terugbrengen. Dan maar een plaat met transistoren om een radiozendertje (bereik 50m max) of een deuralarm te bouwen. Op mijn twaalfde raakte ik geïntrigeerd door de chemische drol van Dhr Kremers, mijn toenmalige toekomstige scheikundeleraar. En inmiddels heb ik van mijn passie mijn beroep kunnen maken. Kortom, proefjes doen lijkt dus in mijn bloed te zitten.
Ook hobby-matig doe ik regelmatig mee aan onderzoeken. Gewoon uit nieuwsgierigheid, om te weten hoe het zit. Niet alleen in het algemeen, maar ook wat mezelf betreft. Wat sporten betreft, ben ik zo onder andere te weten gekomen dat mijn lijf tijdens een marathon ongeveer een halve liter vocht per uur nodig heeft, mijn piektemperatuur onder warme omstandigheden tijdens een marathon op kan lopen tot net iets boven de 40 graden Celsius, ik genetisch (ook) een ochtendmens ben, etc. Maar eigenlijk gaat experimenteren niet echt samen met de voorbereiding op en het lopen van een marathon. Nieuwe dingen proberen houdt namelijk ook een groot risico in. Want pakt dat nieuwe merk gelletje nou wel zo goed uit? Of gaat het maagkrampen veroorzaken? Is een ander model schoen met een agressievere loopstijl ook op langere afstanden wel zinvol? En moet je die nieuwe schoenen nu wel of niet 100-200 km inlopen?
Het experiment wordt dus geblokkeerd door de angst om maanden voorbereiding nutteloos te maken door de drang om nieuwe dingen te proberen. En immers, de vorige keer ging het toch goed, dus waarom een winnend protocol vervangen door iets waarvan je de waarde niet kent of waarmee het risico loopt de finish of, wellicht nog erger, de start niet te halen. You never change a winning team. De profs, zo leerde mij afgelopen week tijdens de olympische spelen, leggen namelijk ook niet 4 jaar voorbereiding in de waagschaal en starten gewoon 3x met hetzelfde team. Dat de reserve daardoor geen medaille krijgt, is van ondergeschikt belang.
Van de andere kant: If you always do what you always did, you will always get what you always got (met dank aan Merijn Heijne, oud klasgenoot op Bernrode, die mij niet zo lang geleden attent maakte op dit "principe"). Om verder te komen, zul je dus het lef moeten hebben om het anders aan te pakken (en dat geldt niet alleen bij het hardlopen). En een keer onderuit gaan is niet erg, zolang je maar weer opstaat en niet definitief blijft liggen. Dilemma's dus.
De afgelopen week heb ik tijdens het trainen veel na zitten denken over de balans tussen stabiliteit in de aanpak en het experimenteren met nieuwe dingen. Wat zou ik nou nog eens kunnen proberen en wat wil ik daar mee bereiken? En wat heb ik geprobeerd en leek te werken, maar kan ik niet direct toeschrijven aan die specifieke aanpassing? Of anderzijds: wat heb ik deze keer al anders gedaan dan voorheen en hoe gaat dat uitpakken? Ten eerste is het lopen van een voorjaarsmarathon, hoewel niet helemaal nieuw, toch wel weer een experiment op zich. Zoals in één van de eerdere "etappe's" al aangehaald, blijft het een gok wat betreft temperaturen. Het grootste experiment zit hem eigenlijk toch wel in de grootte van het evenement. Gaat het lukken om de adrenaline, die een start bij een dergelijke massaloop opwekt, te kanaliseren en ben ik in staat te voorkomen dat ik overmoedig wegga op een schema van onder de drie uur of iets dergelijks? Is het, in alle drukte tussen de 50000 lopers, mogelijk om de haas te vinden en daar ook makkelijk bij in de buurt te blijven? Of word ik regelmatig voor de voeten gelopen en ga ik mij daar aan irriteren? En ga ik tussen de te verwachten 200000-300000 toeschouwers mijn supportersteam, inmiddels bestaande uit Mariët Spierings, mijn moeder, mijn tante Lenie Van de Ven, mijn nicht Carin Didi en haar dochter Maëva, vinden? Zien zij mij op tijd aankomen tussen alle lopers om zo aan mij op tijd de benodigde drankjes aan te bieden?
Het een en ander afwegende, heb ik me voorgenomen maar niet al te veel uit te gaan proberen. In de aanloop en uitvoer kopieer ik dus gewoon het Eindhoven 2013 plan. Ben ik daarmee een conservatief oud mannetje geworden dat vasthoudt aan de zekerheden in het leven? We zullen op de dag zelf wel of het bloed toch nog kruipt waar het niet gaan kan......

dinsdag 18 februari 2014

Etappe 5 - Olympische gedachten (2)

Verliezen is erg voor een topsporter, maar verliezen met een miniem verschil trekt een wissel op de rest van je leven, blijkbaar. Begin vorige week hadden we Jan Smeekens die goud mis liep met een verschil van 1/100 seconde na nog geen 70 seconden schaatsen op 500 meter. Dus 1/6932.4 seconde per seconde. Koen Verweij liet in het weekend zien dat het nog net een tikkeltje erger kan: 3/1000 op 105 seconden. Dat is dus 3/105000 seconde per seconde. Dat laatste is dus een verlies van 0,00057 seconden per minuut.
Ik kan me er geen voorstelling bij maken bij die getallen. Het enige wat dan helpt, is visualiseren. Net zoals ik de laatste 6 km van een marathon doorkom door in te beelden dat ik alleen nog maar van mijn werk naar huis hoef te lopen. Dan _voel_ ik ook exact hoe ver (of dichtbij) dat laatste stukje nog is.
Afijn, ik heb de afgelopen trainingen heel wat lopen hoofdrekenen. Ook overigens een prachtige afleiding van alle factoren die je laten afzien. Stel, ik loop een marathon in 3:15:00. Dat zijn 195 minuten. Dat zou dus een verschil opleveren van 0,111 seconde op basis van de achterstand van Verweij. Zou ik in de positie van Smeekens zitten, dan zou dat 1,696 seconden zijn op de finishlijn.
Ik heb de uitslagen van de afgelopen jaren er nog eens bijgepakt. Een goede seconde sneller zou mij geen betere klassering opgeleverd hebben. Laat staan dat een tiende mij verder gebracht zou hebben. Bij de toppers zien we een dergelijk relatief verschil ook zeer zelden. De Boston marathon lijkt daar echter een abonnement op te hebben. Er is zelfs een website waar dergelijke statistieken bijgehouden worden. http://www.boston.com/sports/marathon/history/closest_men/ Een verschil van 1/10 seconde heb ik echter nergens terug kunnen vinden.
Je ziet het, in de marathon zijn dergelijke verschillen zeer zeldzaam, zowel voor de liefhebber als voor de echte prof. Misschien de komende trainingen eens doorrekenen wat dit betekent voor een etappe in de Tour de France van 5 tot 6 uur die beslist wordt op basis van een fotofinish.

dinsdag 11 februari 2014

Etappe 4 - Olympische gedachten

Winnen en verliezen liggen heel dicht bij elkaar. Maar ondanks dat het soms letterlijk maar een paar seconden (of fracties van een seconde) kan verschillen, liggen ze uiterlijk en in de beleving van de sporter vaak mijlenver uiteen. Een winnaar zal dezelfde inspanning dan ook als minder zwaar ervaren dan de verliezer, terwijl ze uiteindelijk bijna exact dezelfde arbeid hebben verricht. Bizar en vanuit fysiek oogpunt niet te begrijpen.
Ook tijdens het lopen van marathons zie je de verschillen aan je voorbijtrekken. De ervaring van lopers blijkt enorm te verschillen. Waar de één gedesillusioneerd over de finish komt, zal een ander, die er achteraan komt, in euforische stemming de eindstreep passeren. De geest blijkt dan maar weer eens een belangrijkere factor te spelen dan het lichaam, zeker als het om het ervaringsaspect gaat.
Omgekeerd lijkt alles met een lach op het gezicht ook echt beter te gaan. Wie chagrijnig aan een marathon begint, zal zelden met plezier de finish bereiken. Het afzien onderweg zal onbeschrijflijk zijn, de pijntjes komen overal, de ellende zal met het verstrijken van de kilometers alleen maar groter worden, het aftellen gaat uiteindelijk in meters en op de finishlijn overheerst maar één gedachte: "Dit nooit meer!". Met dat laatste in het achterhoofd zat ik, tussen de trainingen door, naar de Olympische Spelen te kijken. Vooral alle "toestanden" rondom de 5KM schaatsen trokken mijn aandacht en bleven tijdens mijn 30+ KM duurloop van afgelopen zondag rondzingen in mijn hoofd.
Bij het schaatsen is er sinds jaar en dag één winnaar op de 5 en 10KM. De rest strijdt telkens weer om de tweede en derde plaats. Natuurlijk hoopt de rest op een mindere dag van de winnaar, of wellicht een foute wissel, maar die blijkt de laatste jaren keer op keer zelfs op mindere dagen de meerdere te zijn. Als onderdeel van de rest, moet je je dus realiseren dat winst relatief is en dat dat maximaal een zilveren plak inhoudt.
Tekenend waren de gezichten aan tafel in Studio Sportwinter. De winnaar had uiteraard een brede lach op zijn gezicht. De nummers twee en drie zaten 0.95 seconden achter elkaar. Aan tafel zaten ze letterlijk en figuurlijk aan de andere kant. De nummer twee glimlachte breeduit. Van nummer drie vroeg je je af of het ooit nog goed zou komen met zijn gemoed. Uit zijn hele houding sprak zijn gedesillusioneerd zijn. Zijn verwachtingspatroon was duidelijk niet uitgekomen. Jammer, want met een iets andere houding had hij ook kunnen zeggen dat hij toch maar mooi die Belg van het podium had weten te houden met een vette seconde. Of dat hij toch maar mooi op zijn eerste Olympische Spelen een medaille had gewonnen. En dat dat laatste bijna net zo goed was als de huidige winnaar in Turijn in 2006. Maar helaas niets van dat alles en daarmee deed hij vooral zichzelf tekort.
Misschien is het ook allemaal wel de schuld van de coach. Tijdens de race liet de verslaggever zich namelijk ontvallen dat de coach gemeld had dat zijn pupil volgens wetenschappelijke tests fysiek beter was dan de winnaar. Als wetenschapper ga ik er dan vanuit dat dat allemaal te meten is en dat zijn interpretatie klopt. Waar de coach echter aan voorbij gaat, is dat zijn pupil (nog) geen winnaar is in zijn hoofd. Dat zal pas veranderen als hij of eens een belangrijke wedstrijd wint, of anders leert denken in zijn hoofd.
Terug naar het hardlopen. Zelf moest ik in het verleden van mijn trainer ook regelmatig horen dat ik toch zeker makkelijk onder de 4 uur moest kunnen lopen op een marathon. Zeker omdat er trainingsmaatjes waren die geen problemen hadden om 3:45 te halen. Keer op keer lukte dat echter niet en ik begreep eigenlijk niet goed waarom. Het keerpunt kwam op het moment dat ik de Marathon Eindhoven liep op mijn verjaardag. Goedgetraind kwam ik aan de start. Het was mijn verjaardag en dus mijn feestje. Ik mocht dus met een speciaal nummer starten en vond zelf dat ik ook vooraan mocht staan, net achter de grote jongens. Onderweg stonden er ook vele onbekende mensen die mijn nummer herkenden en mij persoonlijk aanmoedigden. Kortom, ik kon niet anders dan vrolijk en blij zijn. Dat leverde uiteindelijk een tijd van 3:26 op, 30 minuten sneller dan mijn PR het jaar daarvoor. Het brak het ongeloof in mijzelf en gaf me het vertrouwen dat alles mogelijk was (nou ja, binnen bepaalde grenzen natuurlijk).
En nu vraag ik me bij ieder nieuw PR af, waar dit gaat eindigen. Maar het belangrijkste is dat ik op elk moment geniet van het resultaat en de weg er naartoe. Want dat blijft het belangrijkste, genieten van het hardlopen.

zondag 2 februari 2014

Etappe 3 - Winter is coming?

Het is lang geleden dat ik een marathon in het voorjaar heb gelopen. Voorjaarsmarathons zijn me namelijk tot nu toe eigenlijk telkens slecht bevallen. Na een heel diep dieptepunt (4:25 in 2011 in Utrecht, terwijl ik een half jaar later 3:26 op de Marathon Eindhoven liep), was ik zo afgeknapt op de voorjaarsmarathons, dat ik me er sindsdien niet meer aan gewaagd heb.
Ik heb me meerdere malen afgevraagd wat een voorjaarsmarathon nou zo veel moeilijker maakt dan eentje in het najaar. In de tijden dat ik nog bij Voorschoten '97 trainde, kwamen er in de winter al snel de gebruikelijke pijntjes, kuchjes, en griepjes. En dan was het al snel verleidelijk om lekker bij de open haard te blijven zitten.
Wat mij betreft lijkt dat toch alles met temperatuur te maken te hebben. Voor een gemiddelde voorjaarsmarathon moet je het schema aanvangen begin januari. Hoewel dat dan mooi samen kan vallen met je goede voornemens, is dat vaak een gure periode. Daarnaast is het oppassen geblazen voor gladheid en sneeuw. En die periode kan zomaar tot eind februari aanhouden. Daarmee blijft er een goede maand over om fatsoenlijk te trainen, vaak in regenachtige omstandigheden met maximaal 10-12 graden.
Het zal dan vervolgens ook niet de eerste keer zijn dat op de marathondag de temperatuur ineens omslaat. Een sterk voorbeeld is de marathon van Rotterdam in 2007. Een unicum in de historie, dat zelfs op wikipedia vermeld staat: "In 2007 werd halverwege de marathon afgelast voor trage recreanten, vanwege de gevolgen van een ongebruikelijk hoge temperatuur. Aan het begin van de middag was het al bijna 25 graden Celsius, de maximumtemperatuur werd uiteindelijk 27,1." Ja ja, ik was er bij en ja ja ik ben toen niet gefinisht. Ik was dan wel geen "trage recreant", maar wel slim genoeg om zelf de marathon af te breken op 28KM, voordat de organisatie mijn voorbeeld oplegde aan eenieder achter mij. Met de afwezigheid van voldoende water op de drankposten - op zijn best ergens een spuitende brandkraan - zat er niet veel anders op.
Maar terug naar het heden. Het lijkt niet echt te willen winteren dit jaar. Laten we niet te optimistisch zijn, maar we kunnen wel concluderen dat het januariweer niet het excuus gaat worden voor slechte prestaties begin april. De temperaturen zijn nog nauwelijks onder het vriespunt geweest, sneeuw is er nog niet gevallen en de eerste gladde plekjes kwam ik vanochtend pas tegen in het open veld op een toch al glad stukje asfalt. De ondergrond is nog niet bevroren, wat ook wel weer moddertaferelen oplevert, maar voorkomt dat je omzwikt in een bevroren paardenvoetstap. Dus daar waar de wind waait, is het guur en koud, maar tussen de bomen gaat het heerlijk.
Wat kleding betreft kan ik het nog steeds doen met mijn "korte" broek en lange kousen. De knieën blijven bloot en raken daardoor ook niet oververhit. Ik zag vandaag nog heel wat lopers met ijsmuts en winterwanten langskomen. Daar ben ik zelf echter nog niet aan toe. Een beetje oppassen blijft het wel met afkoelen in de herstelblokken tijdens interval trainingen en het wachten voor stoplichten. Voor dat eerste helpt het door in de bossen te blijven, uit de wind. Voor dat laatste......
Mocht de winter toch nog zijn intrede doen, dan ben ik goed voorbereid. De handschoenen liggen klaar, de muts is van zolder en, het belangrijkste van alles, de antislip overschoenen zijn weer boven water. Deze laatste zijn inmiddels bijna 20 jaar oud, maar bewijzen nog steeds goede dienst. Aangeschaft in 1994 in Oslo, toen ik daar mijn buitenlandstage deed. Ik had er overigens wel een val in het Vigelandpark voor nodig om zo ver te komen. De trappen van Vigeland's Monoliet op en af bij -10°C en een dik pak sneeuw is natuurlijk ook de goden verzoeken. De drempel om overschoenspikes te kopen was niet gering; deze werden namelijk verkocht in een winkel voor hulpmiddelen voor oude van dagen. En zo ben ik daar toch nog hardlopend een winter van -10° tot -15°C doorgekomen. Met dank ook aan de sauna in de studentenflat van Ludvig Munte.
Daarnaast heeft Mariët Spierings afgelopen november een extra setje antislip voor de voorvoet meegebracht uit Stockholm. Past in iedere tas of sleutelzakje. Dus mocht het toch nog glad worden, dan kom ik letterlijk goedbeslagen ten ijs.

maandag 27 januari 2014

Etappe 2 - Het zwarte gat

Als je de verhalen op Internet moet geloven, zijn de donkere dagen voor kerst en die er na voor hardlopers erg vervelend. Met een late zonsopgang en een vroege zonsondergang, zou het haast onmogelijk zijn om doordeweeks te kunnen hardlopen. En vaak lijkt zo’n verhaal dan te eindigen met tips zoals op de band gaan lopen (zo saai dat ik er zelfs niet eens een heb), goed verlichte stukken op te zoeken (welke vaak langs drukke wegen liggen met veel autoverkeer), of om het kort maar snel te houden (en dat staat nu juist niet in mijn schema). En dat alles om maar te voorkomen dat je als loper in een diep zwart gat belandt.
Hardlopen in het donker is echter een genot. Toegegeven, je moet er even doorheen. Maar, net als met koud water, als je er eenmaal doorheen bent, dan valt het allemaal reuze mee. En er zitten ook voordelen aan. Daar waar je als hardloper op een gemiddelde zonnige zondagmiddag met enige regelmaat de berm in wordt gedrukt door elektrische fietsers met een grijze helm, zal je dat in de winter in het donker niet snel overkomen.
Het ochtend duister is ook een zeer geschikte situatie om wat meer wild te spotten. Zo ook deze week weer meermalen reeën en ander klein wild mijn pad zien kruisen. Die zie je niet als je de goed verlichte (snel)wegen neemt. En blijkbaar voelen reeën zich in het donker veel minder bedreigd. Zelfs een afstand van nog geen 5 meter werd getolereerd.
Hardlopen in het donker went ook snel en je ogen passen zich vlot aan. Aan de hand van boompatronen is over het algemeen duidelijk te zien welke kant het pad opgaat. En de meeste fietspaden door bossen hebben vaak een schelpenondergrond. Deze witte ondergrond contrasteert goed met de zwarte omgeving. Daar waar het asfalt betreft, is er een witte middelstreep aanwezig, die je de juiste kant op leidt. Het wordt pas lastig als de route langs (auto)wegen lopen. Met groot licht word je dan regelmatig verblind door de met groot licht voorbijrazende auto’s.
Een paar kleine aanpassingen zijn in de winterperiode echter wel nodig. Een pet met zonneklep helpt om het licht van de tegemoetkomende auto’s af te schermen. Verder trek ik mijn “kerstboomverlichting” aan. De huidige leds zijn zeer sterk en knipperen er vrolijk op los. En goed opletten blijft dan nog steeds belangrijk. Het zal niet de eerste keer zijn dat er een fietser zonder enige verlichting links door de binnenbocht komt. Ik verbaas me dan wel over de vanzelfsprekendheid dat ik die maar gezien zou moeten hebben en niet omgekeerd. En dat terwijl ik een stevige “kop”lamp op mijn reflectiehesje draag. Ook kan het handig zijn om in de ochtend niet meteen het bos in te duiken, maar eerst een stuk verhard mee te pakken. Dus rondjes omdraaien en de stukken door het bos aan het einde van de training bij opkomende zon nemen.
Gelukkig komt er elke week een klein kwartier ‘s ochtends en een klein kwartier ‘s avonds bij. Hoeven we niet meer verplicht uit te slapen in de komende maand.

maandag 20 januari 2014

Etappe 1 - De Biecht

Ik geef het niet graag toe, maar ik heb gezondigd. Gezondigd tegen regel één in de sport: luister altijd naar je eigen lichaam.
Na de marathon van Eindhoven, was het plan om de periode tot het volgende marathonschema te overbruggen met een opbouw naar een snelle 10KM, of iets in die buurt. Dat betekent meer trainingen op hogere snelheden. Dat leek allemaal prima te gaan. Uitgedaagd door Rick Verbreehad ik me dan ook ingeschreven voor de Bosbaanrun, een time trial run in het Amsterdamse Bos op 15 December. Exact twee weken daarvoor schoot het echter aan het einde van een heerlijke training op en rond Heidestein in mijn linker kuit. Thuiskomen ging nog net, maar lekker was het zeker niet. De trainingsintensiteit werd teruggeschroefd, maar helemaal niet lopen was uiteraard geen optie. Bovendien leek het allemaal wel mee te vallen en had ik het gevoel dat ik er wel doorheen kon lopen.
Twee weken later dus de Bosbaanrun. Het gemene van deze loop is dat je op inschrijvingstijden wordt ingedeeld in het veld. Dus de langzamere lopers eerst en de snellere gasten later. Net zoals bij de Tour de France. Normaal gesproken een mooie setting, omdat je, 30 seconden voor je, iemand in het zicht hebt, die in te halen moet zijn en je tegelijkertijd weet, dat er ook achter je iemand op je aan het jagen is. Ik had me voorgenomen om het rustig aan te doen. Mijn indeling in het veld was echter dusdanig, dat de laatste loper mij dan wel eens in zou kunnen halen, waardoor ik als laatste over de finish zou gaan komen. Ook ging het inlopen vrij soepel en leek er geen reden te zijn om het rustig aan te doen, dan wel niet te starten.
Om een lang verhaal kort te maken, de eerste kilometer ging lekker en daarna was het afzien. Toch nog de 7KM af kunnen leggen in 29:41, maar daarna kon ik bijna letterlijk geen stap meer zetten. Van de Bosbaan naar de metro gestrompeld en uiteindelijk met de trein en de fiets toch nog thuisgekomen. Mijn collega's (en het thuisfront) hebben zich de week daarna afgevraagd of dat allemaal wel zo gezond is, dat hardlopen. En ik begon dat inmiddels ook te betwijfelen. Na een week werd het allemaal wat draaglijker, maar de pijn ging niet weg.
Noodgedwongen moest er dus een rustperiode ingebouwd worden. En die viel exact samen met een reis naar Brazilië. Stiekem toch nog de hardloopschoenen in de tas gegooid, maar die zijn er niet uitgeweest. Herstel stond voorop en het was ook te warm en te heuvelachtig.
Tja, en dan na terugkomst weer trainen. En daar loop je dan, je zonden te overdenken. Want gaat Parijs wel gehaald worden? Of komt de blessure binnen de kortste keren weer terug? Had het iets te maken met de verschillende schoenen met een wat aggressiever loopprofiel? Of was het gewoon overbelasting? En is het wel zinvol om het schema meteen op te pakken?
Kortom, de onzekerheid begint toe te slaan tijdens de eerste training. Een herstelloop van 8KM, tempo 5:30/KM. Benen stram van de lange reis en een onwelwillend lichaam dat te lang in een onhandige houding in een vliegtuigstoel gevouwen had gezeten. En het schema gaf al snel trainingen van anderhalf uur en langer aan! Toen de volgende training in Duurloop-1 tempo (5:00/KM) moest en uur 25 minuten lang was, begon ik mij dan ook serieus af te vragen hoe ik mijn tempo ooit nog op zou kunnen schroeven naar 4:30/KM en dat dan ook 42KM vol zou kunnen houden.
Ik houd me dan ook maar vast aan mijn planning. Die heeft me in het verleden gebracht tot wat het beloofde. En waarom zou dat deze keer anders zijn? Of om het, als variant op een stelling van een oud-collega, bondig te formuleren: schedule your run and run your schedule.
Ik heb gezondigd en ik heb boetedoening gedaan. En laat het daarmee klaar zijn!

zondag 19 januari 2014

De Proloog

Parijs is nog ver, maar stiekem komt het toch al sneller dan verwacht dichterbij. Nog elf weken te gaan. Elf weken om weer toe te werken naar een marathon. Het schema staat ingepland in de agenda, de trein is geboekt, het hotel gereserveerd en de support geregeld. En de eerste week training zit er ook al weer op. Wat kan er nog mis gaan, zou je zeggen.

Mensen vragen me regelmatig of dat nou niet geestdodend is, zo vaak lange afstanden trainen. Ik zou zeggen, in tegendeel. Tijdens het lopen is er voldoende tijd om over dingen na te denken, te fantaseren over het een en ander, plannen te maken, ideeën door te denken etc. Om jullie een beetje een inkijkje te geven hoe mijn gedachten me afleiden tijdens het lopen, heb ik me voorgenomen om elke week een stuk op Facebook te schrijven over wat mij tijdens het lopen bezig houdt.

Beginnen aan iets is altijd makkelijk, volhouden is iets anders. Dat geldt voor beginnen met hardlopen (en volhouden), maar zeker ook voor het bijhouden van een dagboek. Ik ga er echter met frisse moed tegenaan en hoop deze serie begin april af te sluiten met een mooie rapportage over het behalen van de finish nabij de Arc de Triomphe.

vrijdag 5 november 2010

Ren, Pheidippides, ren nog één keer!

So, when Persia was dust, all cried, "To Acropolis!
Run, Pheidippides, one race more! the meed is thy due!
Athens is saved, thank Pan, go shout!" He flung down his shield
Ran like fire once more: and the space 'twixt the fennel-field
And Athens was stubble again, a field which a fire runs through,
Till in he broke: "Rejoice, we conquer!" Like wine through clay,
Joy in his blood bursting his heart, - the bliss!
Robert Browning - Pheidippides

"Naar d' Akropolis!", riepen allen, met de Perzen tot stof,
"Ren, Pheidippides, ren nog één keer, het vuur uit je slof!"
Athene gered, met dank aan god Pan, ga 't melden! "Zonder speer
Liep hij opnieuw als vuur: door 't venkelveld, nog één keer
Athene was kaal, als een akker na een brand,
Totdat hij uitbarstte: "Verheugt u, wij overwonnen!". Als wijn in klei,
Brak de vreugde in zijn bloed zijn hart, - zo blij!



Proloog: Zou Pheidipides ook slecht geslapen hebben in de nacht er voor?

Na een vlotte vlucht van Amsterdam via Zurich naar Athene, ontmoet ik Christine van MDA Hellas op het vliegveld. Zij heeft mijn startnummer al opgehaald en komt dat persoonlijk afleveren. De traditionele stroopwafels die ik voor haar en haar medewerkers meegenomen heb, vallen in bijzonder goede aarde. We namen afscheid voor dat moment en zien elkaar wellicht morgen na afloop in het sponsordorp.

Bus X95 brengt mij naar het Syntagmaplein. Een groot deel van de route voert ons over het marathonparcours, herkenbaar aan grote borden die aangeven dat deze weg onderdeel is van de Klassieke Marathon. De bus zet me enige tijd later af bij het parlementsgebouw.

Ooit was ik hier eerder, in 1989, na mijn eindexamen. Toen op de fiets. Na een nachtvlucht naar het oude vliegveld van Athene, werden we toen, op onze vraag hoe we in Korinthe moesten komen, langs de Akropolis, het Kallimarmaro stadion, Syntagmaplein en Omoniaplein de snelweg opgestuurd. Hoewel we in een klein uurtje alle hoofdattracties van Athene op deze wijze hadden kunnen bezichtigen, was dat, zo kort na de parlementsverkiezingen, tussen ronkende dieselauto's, niet de beste manier om voor het eerst kennis te maken met deze stad.

Ook nu ga ik richting Omonia. Ik herken de sfeer meteen, al is er veel veranderd. Omonia heeft een metrostation, het ziet er schoner uit en de dieselstank lijkt minder. Ik wandel tweehonderd meter door en bereik mijn hotel.

Na inchecken in het hotel, ga ik richting het centrum. Het is er gezellig druk, vol met marathonlopers. Een heerlijke Griekse grillschotel met pasta ter vervanging van de aardappels bevalt mij bijzonder goed. In je eentje ben je snel uitgegeten. Linea recta ga ik terug naar het hotel. Ik poets mijn tanden en lig rond 20:00 uur in bed.

De nacht is niet kort maar onrustig. Athene bruist 24 uur per dag. Het verkeer staat nooit stil. Oordoppen helpen me de stilte te vinden, maar vergroten het risico om door de wekker heen te slapen. Iedere keer als ik wakker word, controleer ik daarom mijn wekker om te zien of ik me niet verslaap. Daarnaast gaat de klok ook nog eens terug naar wintertijd. Genoeg redenen om op mijn hoede te blijven.

De volgende ochtend ben ik vroeg uit de veren. Om 4:00 uur is de wekker gegaan. Alles ligt al klaar: kleding, nummers, ontbijt. Ik werk mijn ontbijt in de vorm van 4 mueslirepen en twee bananen weg. Voor onderweg maak ik isotone drank en schuif ik een flesje cola in mijn tas. Na een extra check of ik alles heb, ga ik iets over vijven richting het Syntagmaplein. Hier zullen tussen 05:30 en 06:30 de bussen vertrekken naar Marathonas.

De bus volgt het marathonparcours in tegengestelde richting. Het is nu ook duidelijk te merken dat het her en der behoorlijk naar beneden - en in de marathon dus behoorlijk omhoog - gaat. Omdat het nog donker is, krijg ik geen goed zicht op de mate van klimmen en dalen. Ik neem het maar voor lief, want overheen moet ik er toch.

Een klein uurtje later bereiken we Marathonas. We stappen uit de bus en wandelen richting de startstraat. Deze startstraat is speciaal voor de marathon aangelegd en wordt dus slechts eenmaal per jaar gebruikt. Het is nog rustig. Geen wachtrijen voor de toiletten. Die zijn er overigens in ruime aantallen aanwezig. Een voetbalveld vol cabines.

De zon is net aan het opkomen. Dat maakt het fris. Kon het de rest van de dag ook maar zo blijven. Ik besluit nog even te wachten met omkleden. Tegen half acht ga ik toch mijn lange kleding uittrekken. De kledingtas moet immers vóór 8 uur bij de vrachtwagen ingeleverd zijn. Aansluitend ga ik het witte startvak in. Dat is vak 7 en laatste. Omdat dit het laatste vak is, is er veel ruimte. Bovendien ligt het laatste stukje van dit vak iets hoger. We hebben daardoor een prachtig uitzicht over het gehele lint van lopers dat zich verzameld heeft.

Een kwartier voor de start treffen we een Griekse vrouw uit Marathonas in ons vak. Zij is uitgedost in Griekse klederdracht. Zij gaat niet lopen, maar is er al sinds jaar en dag bij, bij iedere start van de marathon. Ze heeft er duidelijk lol in om mensen van over de gehele wereld te ontmoeten. Niet veel later moet zij ons startvak verlaten; de start is aanstaande. De spanning begint te stijgen.



Kilometers 0 tot 5: Zou Pheidippides ook op de linkervleugel de strijd aangevangen hebben?

Daar sta ik dan, aan het begin van een groot avontuur. Samen met mijn strijdmakkers, schouder aan schouder, een moderne synaspismos vormend, 12000 in getal. Dit leger van gelijkgestemde hopliten met slechts één en hetzelfde doel, zal in 7 verschillende lochoi weggestart worden. Ik bevind mij in de 7e lochos, de witte startnummers. 

De start komt iedere seconde dichterbij. We staken onze strijdliederen. Een korte stilte volgt, waarna om negen uur de eersten worden weggeschoten. Strijdkreten rijzen op. De Griekse vrouw in klederdracht staat op de trap naar de vlam de lopers te zegenen. Drie-en-twintig minuten later ben ook ik samen met de witte lochos op weg naar de vlakte bij Marathon, het slagveld, 5 KM verderop. Ik bevind mij op de linker flank. Op de linker en rechter flank bevinden zich de sterkere strijders. Miltiades probeert de Perzen te misleiden door het centrum niet te sterk te maken, maar vooral de kracht op de flanken in te zetten. Wij op de flank zullen ons sneller voorwaarts vechten en de vijand omsluiten. Links van de weg lopen er daardoor ook minder makkers voor mijn voeten. Wij zijn cruciaal voor de overwinning.

Ongewis van wat me te wachten staat, zet ik er optimistisch de benen in. Ik zoek mijn stichos, met wie ik de komende 10 KM voorwaarts zal trekken. In mijn stichos zit een kleine vrouw met mediterraan uiterlijk. Zij maakt een lekker tempo en ik ga mee in haar kielzog. De tijden zijn goed, erg goed, te goed. Maar wat wil je met de wind in de rug en de weg bergaf. Telkens weer onder de 5 minuten per kilometer. Het voelt erg goed, dus waarom onnodig inhouden in deze fase?



Kilometers 5 tot 10: Zou Pheidippides ook al olijftakken aangereikt hebben daar waar zijn dode makkers in het veld lagen?

We slaan linksaf en komen langs het 5 KM punt. Slag is gewonnen, op naar Athene om de overwinning te melden. Enthousiaste toeschouwers rijken olijftakken uit aan de lopers. Ook ik krijg er één aangereikt en steek deze onder mijn startnummer.

We draaien langs het slagveld, terug naar de weg naar Athene. De strijd is gestreden, nu op weg naar de stad om de overwinning te melden. Nog eenmaal groeten we onze makkers in de grafheuvel. We gaan linksaf weer de hoofdweg op.

De vrouw die ik volg blijkt een Française te zijn. Ik probeer haar naam te ontwaren op haar startnummer. Dit nummer blijkt echter te ontbreken. Zit dat op het shirt dat ze om haar middel heeft geknoopt, of loopt ze ongeregistreerd? Laten we haar Danielle Perdue noemen. Ik kom in contact met haar en we besluiten een verbond te sluiten. De komende kilometers zullen we samen optrekken.

In eerste instantie probeer ik in het Engels met haar te communiceren. Ze maakt mij duidelijk dat Frans de voertaal moet zijn binnen onze coalitie. Ik geef aan dat dat de eerstkomende kilometers nog wel moet lukken, maar dat ik er verre van zeker ben of mijn hoofd in het tweede gedeelte nog helder genoeg is hiervoor. Uiteindelijk blijk ik met een zeer beperkte woordenschat af te kunnen. Je moet tot 60 kunnen tellen om de tijden door te kunnen geven en verder volstaan woorden als "trop vit" en "ralentissons" om het tien kilometerpunt te bereiken.



Kilometers 10 tot 15: Zou Pheidippides ook gas terug genomen hebben op de eerste heuvels?

We worden warm verwelkomd in Nea Makri. Het gehele dorp is uitgelopen om dit leger van lopers aan te moedigen. Aan het begin van het dorp is een verzorgingspost. Een half litertje water gaat via mijn nek en rug, richting mijn achterbenen. Heerlijk, deze verkoeling. Ook is er isotone drank op deze post. Ik neem een bidonflesje van een halve liter aan, om ook intern het vocht op peil te houden.

"Pourquoi ralentir? Nous montons une colline!". Ik voel mij in een babelonische spraakverwarring terechtkomen. Heftig vraag ik mij af of ralentir nu vertragen of versnellen was. Nee, ik moet het goed hebben. Het is vertragen, het is vertragen, rallentando, ik heb het meerdere malen in mijn muziekpartijen zien staan. Ze wil dus echt sneller en sneller... Ik besluit dat het genoeg is zo. Ik zeg haar gedag en loop in mijn eigen tempo de heuvel op.


Kilometers 16 tot en met 20: Zou Pheidippides ook regelmatig een koude douche genomen hebben?

Neos Voutzas is het volgende dorp dat we doorkruisen. Rechts zien we de heuvels, links de zee. De zon komt prachtig op boven het water. Op andere dagen zou ik daar op mijn gemak van gaan genieten, van het uitzicht en de zon, mijn vriend. Vandaag niet. Vandaag moet ik met mijn boodschap naar Athene. Vandaag is de zon mijn vijand.

Mijn deelname aan het TNO test programma in Eindhoven (zie hier) heeft me geleerd dat mijn interne temperatuur makkelijk op kan lopen tot 40+. En omdat de omstandigheden van vandaag vrijwel gelijk zijn aan die in Eindhoven, zou het nu ook wel eens die kant op kunnen gaan. Ter preventie heb ik deze keer echter een pet opgezet en geen zweetshirt onder mijn hardloopshirt aangetrokken. Bovendien douche ik mij iedere 2,5 KM met water bij de verzorgingsposten. Wellicht kan ik op deze wijze mijn hersenstam om de tuin leiden en voorkomen dat die gaat reageren op mijn inspanningen.

Op kilometerpunt 16 realiseer ik mij dat ik al over de helft ben. Hoezo halverwege? Het is toch 42KM? Dat klopt. Maar deze marathon is een bijzondere. Tot kilometer 31 loopt het bergop. Daarna gaat het in meer of mindere mate nog 11KM naar beneden tot de finish. Ik heb mij er op ingesteld dat dat laatste niet zo'n probleem moet zijn. Dus overleven tot kilometer 31 is het devies en daarna mezelf naar beneden laten rollen.

De afdaling wordt ingezet. Op 18KM passeren we de afslag naar Rafina, waar veel veerboten de Egeïsche op gaan, op weg naar de Griekse eilanden. Rafina is vandaag niet bereikbaar. Op de eerste plaats is er momenteel niemand meer in Rafina aanwezig; iedereen staat op dit punt de lopers aan te moedigen. Daarnaast is de enige doorgaande weg om de afslag te bereiken, de weg die wij begaan. Een 4-baans weg waarvan de helft voor ons en de andere helft voor organisatorisch vervoer gereserveerd is. Gelukkig is dat laatste verkeer zeer beperkt. Af en toe een ambulance of een bezemwagen. Van uitlaatgassen hebben we dus geen last.



Kilometers 20 tot 25: Zou Pheidippides ook gestopt zijn om te plassen?

Vanaf nu wordt het echt steiler en steiler. De kilometertijden komen nu boven de 6 minuten per kilometer. Mijn hartslag blijft echter beneden de 155 bpm. Lekker relaxed zo. Een persoonlijk record zit er toch niet in en op deze manier kan ik van de omgeving blijven genieten. Het officiële halve marathonpunt komt ook al snel in zicht. Voor mij vanaf hier dus nog 10KM werken.

De omgeving is hier overigens niet bijster interessant. Een lint van bedrijfjes heeft zich hier langs de weg gevestigd. Vaak worden deze voldoende gecamoufleerd door rijen toeschouwers. Nog steeds begeef ik mij op de linker flank. De meeste mensen staan rechts, maar links in de middenberm staan de fanatieksten. Velen herkennen mijn naam op mijn shirt en moedigen mij persoonlijk enthousiast aan. Ik groet en dank ze allen vriendelijk. Ik nader de 25KM, nog 6 te gaan.


Kilometers 25 tot 30: Zou Pheidippides ook zo genoten hebben van een colaatje bij een verzorgingspost?

Op 25 kilometer stop ik een half minuutje langs de weg. De druk op mijn blaas is niet meer te weerstaan. Na het legen ervan, grijp ik een nieuw flesje sportdrank om weer vocht aan te vullen en ga verder met de beklimming van de heuvel.

Links zie ik in de verte het vliegveld liggen waar ik gisteren geland ben. Tijdens het aanvliegen heb ik gezocht naar de weg en de heuvel waar ik vandaag overheen zou lopen. Zonder succes, overigens. Voorbij Pallini negeren we de afslag naar het vliegveld en gaan nog steeds rechtdoor richting Gerakas.

Ook Gerakas is massaal uitgelopen om ons aan te moedigen. In Gerakas bevindt zich de belangrijkste verzorgingspost, de post waar het eerste colaatje te verkrijgen is. Gerekend had ik op een flesje, maar het blijken bekertjes te zijn. Het smaakt mij er niet minder om.


Kilometers 30 tot en met 35: Zou Pheidippides zich ook lekker naar beneden hebben laten rollen?

Het 30Km punt ligt bij een leuk kerkje. Heel veel oog heb ik er niet voor. Nog één kilometer en dan ben ik er, dan ben ik in Agia Paraskevi, kilometerpunt 31, het hoogste punt van de route. Dan heb ik het gehaald en kan mijn 'triomftocht' bergafwaarts beginnen. Die ene kilometer staat wel als steilste en zwaarste beschreven in de routebeschrijving. Nog even niet te enthousiast worden dus. Rond dit punt begint normaal gesproken namelijk ook de man met de hamer zijn werk te doen. Om mij heen is dat ook zichtbaar aan het worden. De eerste lopers staan uitgeput langs de kant te hijgen. Ik vraag mij af of ze de eindstreep nog gaan halen. 


In de verte zie ik de snelweg al opdoemen. Dat is vlak bij het hoogste punt van de route. Veel publiek staat er langs deze ene kilometer. Is het leedvermaak of echte steun? Voor mij voelt het als steun. Ik word licht euforisch. Om mij heen lijkt de vreugde steeds minder te worden. Er ontstaat steeds meer ruimte op de linker flank, het centrum is totaal uitgedund en rechts wordt er veel gewandeld. Vooralsnog concludeer ik dat ik het strategisch goed heb aangepakt. 


Daar is het zadelpunt! Ik zie de stijgende weg omslaan in een afdaling. Passen vergroten en naar beneden laten vallen, zo zou mijn oude trainer uit Voorschoten zeggen. Ik doe mijn best. Het resultaat is dat ik in deze kilometers weer heel wat plaatsen opschuif in het klassement.


Kilometers 35 tot en met 40: Zou Pheidippides hier ook gevallen σύντροφοι aan de rand van de weg hebben zien liggen?

De afdaling heeft zijn effect op mijn kilometertijden. Deze lopen weer terug naar 5:30 per kilometer. Het gaat lekker zo. Dat is wel anders dan in Eindhoven, waar het tot dit punt prima ging, maar de pijn in deze laatste 7 kilometer lag. Ik zie dat om mij heen op dit moment echt slachtoffers gaan vallen. De EHBO heeft het er druk mee. Nu gaat het niet meer om kleine blessures die met een spuitbus weggespoten worden. Nee, dit is het serieuzere werk, overmatige dehydratie. Paula Radcliff-achtige perikelen. Tot driemaal toe zie ik lopers langs de kant van de weg liggen, met een EHBO-er er naast staande. Verbonden zijn ze door een holle draad, met aan de ene kant een fles gevuld met vloeistof en aan de andere kant een naald in een arm. Nee, ze laten er geen gras over groeien, die Grieken.

Ik realiseer mij dat ik nu dus niet even in de berm moet gaan liggen om uit te rusten. De kans dat er een infuus aan wordt gehangen is te groot. Het vochtgehalte lijkt overigens geen probleem meer. Na de drankpost op 35KM negeer ik de drankvoorzieningen. Zo ver is het niet meer en het voelt goed. De kilometertijden gaan goed. Steeds dichter kom ik bij de 5:00 min/KM. Op naar de laatste twee kilometers.


Kilometers 40 tot en met 42: Zou Pheidippides ook onthaald zijn door duizenden Atheners langs de weg?

En plots is het rustig. Rustig op de brede lanen van Athene en rustig aan de rand er van. Een kilometer lang moet ik het alleen doen. Af en toe één of twee toeschouwers die me stevig aanmoedigen, maar geen grote hordes supporters. Blijkbaar staat iedereen of vóór het 40KM punt of in de laatste kilometer. De snelheid zakt iets, waar maar weer uit blijkt dat aanmoedigen zeker helpt.

Na het 41KM slaat dit heel plots om en staat het 3 tot 4 rijen dik, tot aan de ingang van het stadion. "νενικήκαμεν, νενικήκαμεν" vallen ze mij bij. "Eric, Eric" wordt er geroepen. "Mπράβο, μπράβο", klinkt het wederom van alle kanten. Ik krijg vleugels en ben nog in staat iets te versnellen. Ik zie de bocht, de bocht die ons het Kallimarmaro stadion in leidt.

Χαῖρε, ὢ χαῖρε, Ἐλευθεριά! Nog 170 meter. Dit stukje mag wel langer duren of wil ik wel een paar keer op en neer lopen. De rechterzijde van het stadion zit behoorlijk vol. Enige duizenden toeschouwers heten alle lopers luidruchtig welkom. Ik kom over de finish en klok 04:07:04 netto, zo blijkt later.



Epiloog: Zou Pheidippides ook zo'n moeite gehad hebben om droge kleren te vinden?

Het zit er op. Ik wandel de scherpe bocht van de atletiekbaan in het stadion door en neem wat rust aan de rand van de baan. Ik kijk om mij heen waar ik iets te drinken kan krijgen. Dat blijkt bij de uitgang van het stadion te zijn. Juist als ik me die kant op wil bewegen, word ik aangesproken door een Amerikaanse journalist. Om de een of andere reden ziet hij dat ik een sponsorloop heb gedaan. Hij vraagt mij namelijk voor welke organisatie ik geld ingezameld heb. Ik vertel hem over het Fonds Gehandicaptensport, hoeveel vrienden, familie, collegae en bekenden ongeveer bij elkaar hebben gebracht en over mijn motivatie om juist deze marathon te lopen.

De man is van Sports Weekly. Hij schijnt het wel een interessant verhaal te vinden. Zijn vraag is of ik nog even kan wachten, zodat hij zijn fotograaf er bij kan halen. In de tussentijd bel ik even naar huis om te melden dat ik het heelhuids volbracht heb. Vijf minuten later komt hij zonder fotograaf terug. Of ik zelf nog even richting de finish wil lopen en wil kijken of ik daar misschien een stevige kerel met camera in een zwart poloshirt kan vinden. Op het middenterrein in het persvak zie ik inderdaad iemand die aan de beschrijving voldoet. Samen lopen we weer terug naar de andere kant van de baan voor een fotoshoot. Ik ben benieuwd of en wat hij er van gaat maken. Bij publicatie zal hij mij het artikel opsturen.

Ik loop door richting de uitgang van het stadion en ontvang mijn medaille. Via een nauw poortje beland ik in de food zone, waar een zak met drank, repen, gel, fruit wordt uitgereikt. Ik hoor iets over chips. In eerste instantie denk ik, "lekker zout, dat kan ik wel gebruiken". De zoutstrepen staan immers weer op mijn broek. Kort daarna realiseer ik me dat het over de hardloopchip gaat voor de tijdwaarneming. Ik haal hem los van mijn veter en lever hem in.

De vrachtwagens met kleding staan rechts achterin opgesteld. Ik ga richting mijn vrachtwagen. Er staan al veel lopers te wachten op hun kledingzak. Structuur is er niet echt te vinden. Je steekt je startnummer omhoog en hoopt dat één van de vrijwilligers weet waar jouw zak staat. Een goed half uur later is de mijne gevonden.

Ik loop nog even langs bij MDA Hellas. Zij zitten in het sponsordorp aan de andere kant van het parcours. Via een loopbrug bereik ik deze plek. Samen met een aantal medewerkers van MDA Hellas ga ik op de foto. Ze zien me graag volgend jaar weer terug. Ik zeg nog geen nee.....

Achter de tent van MDA Hellas wissel ik eindelijk van kleding. Droge sokken, droog shirt, droge broek. Heerlijk. Door het park wandel ik richting Syntagma, Omonia en mijn hotel. Ik grijp naar mijn koele colaatje in de koelkast en leg mij neer op het bed. Even geniet ik na en besluit eerst de boiler leeg te douchen. Daarna door naar de gezellige wijk Monastiraki voor een welverdiende souvlaki met uitzicht op de Akropolis en de agora. Om 20:00 uur duik in mijn bed in. De volgende ochtend zal om 3:00 uur de wekker gaan en zal ik op pad gaan naar het vliegveld.