dinsdag 11 februari 2014

Etappe 4 - Olympische gedachten

Winnen en verliezen liggen heel dicht bij elkaar. Maar ondanks dat het soms letterlijk maar een paar seconden (of fracties van een seconde) kan verschillen, liggen ze uiterlijk en in de beleving van de sporter vaak mijlenver uiteen. Een winnaar zal dezelfde inspanning dan ook als minder zwaar ervaren dan de verliezer, terwijl ze uiteindelijk bijna exact dezelfde arbeid hebben verricht. Bizar en vanuit fysiek oogpunt niet te begrijpen.
Ook tijdens het lopen van marathons zie je de verschillen aan je voorbijtrekken. De ervaring van lopers blijkt enorm te verschillen. Waar de één gedesillusioneerd over de finish komt, zal een ander, die er achteraan komt, in euforische stemming de eindstreep passeren. De geest blijkt dan maar weer eens een belangrijkere factor te spelen dan het lichaam, zeker als het om het ervaringsaspect gaat.
Omgekeerd lijkt alles met een lach op het gezicht ook echt beter te gaan. Wie chagrijnig aan een marathon begint, zal zelden met plezier de finish bereiken. Het afzien onderweg zal onbeschrijflijk zijn, de pijntjes komen overal, de ellende zal met het verstrijken van de kilometers alleen maar groter worden, het aftellen gaat uiteindelijk in meters en op de finishlijn overheerst maar één gedachte: "Dit nooit meer!". Met dat laatste in het achterhoofd zat ik, tussen de trainingen door, naar de Olympische Spelen te kijken. Vooral alle "toestanden" rondom de 5KM schaatsen trokken mijn aandacht en bleven tijdens mijn 30+ KM duurloop van afgelopen zondag rondzingen in mijn hoofd.
Bij het schaatsen is er sinds jaar en dag één winnaar op de 5 en 10KM. De rest strijdt telkens weer om de tweede en derde plaats. Natuurlijk hoopt de rest op een mindere dag van de winnaar, of wellicht een foute wissel, maar die blijkt de laatste jaren keer op keer zelfs op mindere dagen de meerdere te zijn. Als onderdeel van de rest, moet je je dus realiseren dat winst relatief is en dat dat maximaal een zilveren plak inhoudt.
Tekenend waren de gezichten aan tafel in Studio Sportwinter. De winnaar had uiteraard een brede lach op zijn gezicht. De nummers twee en drie zaten 0.95 seconden achter elkaar. Aan tafel zaten ze letterlijk en figuurlijk aan de andere kant. De nummer twee glimlachte breeduit. Van nummer drie vroeg je je af of het ooit nog goed zou komen met zijn gemoed. Uit zijn hele houding sprak zijn gedesillusioneerd zijn. Zijn verwachtingspatroon was duidelijk niet uitgekomen. Jammer, want met een iets andere houding had hij ook kunnen zeggen dat hij toch maar mooi die Belg van het podium had weten te houden met een vette seconde. Of dat hij toch maar mooi op zijn eerste Olympische Spelen een medaille had gewonnen. En dat dat laatste bijna net zo goed was als de huidige winnaar in Turijn in 2006. Maar helaas niets van dat alles en daarmee deed hij vooral zichzelf tekort.
Misschien is het ook allemaal wel de schuld van de coach. Tijdens de race liet de verslaggever zich namelijk ontvallen dat de coach gemeld had dat zijn pupil volgens wetenschappelijke tests fysiek beter was dan de winnaar. Als wetenschapper ga ik er dan vanuit dat dat allemaal te meten is en dat zijn interpretatie klopt. Waar de coach echter aan voorbij gaat, is dat zijn pupil (nog) geen winnaar is in zijn hoofd. Dat zal pas veranderen als hij of eens een belangrijke wedstrijd wint, of anders leert denken in zijn hoofd.
Terug naar het hardlopen. Zelf moest ik in het verleden van mijn trainer ook regelmatig horen dat ik toch zeker makkelijk onder de 4 uur moest kunnen lopen op een marathon. Zeker omdat er trainingsmaatjes waren die geen problemen hadden om 3:45 te halen. Keer op keer lukte dat echter niet en ik begreep eigenlijk niet goed waarom. Het keerpunt kwam op het moment dat ik de Marathon Eindhoven liep op mijn verjaardag. Goedgetraind kwam ik aan de start. Het was mijn verjaardag en dus mijn feestje. Ik mocht dus met een speciaal nummer starten en vond zelf dat ik ook vooraan mocht staan, net achter de grote jongens. Onderweg stonden er ook vele onbekende mensen die mijn nummer herkenden en mij persoonlijk aanmoedigden. Kortom, ik kon niet anders dan vrolijk en blij zijn. Dat leverde uiteindelijk een tijd van 3:26 op, 30 minuten sneller dan mijn PR het jaar daarvoor. Het brak het ongeloof in mijzelf en gaf me het vertrouwen dat alles mogelijk was (nou ja, binnen bepaalde grenzen natuurlijk).
En nu vraag ik me bij ieder nieuw PR af, waar dit gaat eindigen. Maar het belangrijkste is dat ik op elk moment geniet van het resultaat en de weg er naartoe. Want dat blijft het belangrijkste, genieten van het hardlopen.

Geen opmerkingen: