donderdag 17 juli 2008

De Reünie - deel 2

De Bouwvakker

Het is het eerste lesuur van de dag, biologie. Vanuit het raam kijken we uit over het grasveld naast de nieuwe kantine in het oude gebouw, daar waar vandaag de dag de fietsenstallingen staan. Naast het hek is de parkeerstrook voor de leraren. De les nadert zijn einde. Dhr. Peijnenburg mij heeft mij wederom weten te boeien. Toch gluur ik naar buiten als reactie op het ronken van de motor van een Opel Kadett. Hij is weer in aantocht: De Bouwvakker.


Bijnamen, het heeft iets moois. Soms zijn er geen Homerische vergelijkingen nodig om iets of iemand te omschrijven, maar volstaat één enkel woord. Leraren zijn een gewild object voor bijnamen. Sommige zijn tijdsgebonden maar sommige worden ook van generatie op generatie overgedragen. Dat laatste blijkt als we halverwege de reünie aan een tafel zitten met twee dames die volgens hun badge rond 1976 Bernrode hebben verlaten. Wij begonnen in die tijd net met lezen en schrijven en zij beeindigden hun middelbare school tijdperk. We raken aan de praat over bijnamen. Het blijkt dat in die tijd vele bijnamen al in zwang waren die ook in onze tijd nog werden gebruikt. Een monument als van de Meerendonk had in die tijd ook al de bijnaam "De Muk". Niemand aan tafel kon ons echter vertellen hoe die bijnaam ontstaan was. En wat te denken van "Janus" of "Den Driek"? Maar iedereen kende ze. En jaren 60, 70, of 80, deze bijnamen waren van alle tijden.

De Bouwvakker is een compleet ander geval. De achterklep van de Opel Kadett gaat open. Met weinig elegantie verschijnt een sporttas van "De Drunense Boys". Zo'n klassieke kunstleren tas met biesje. Zo'n tas die altijd in vorm blijft, of hij nou gevuld is of niet. Bedrukt met de naam van de betreffende sportvereniging in kapitale letters. We gaan er vanuit dat moeders de vrouw er elke ochtend een gevuld broodtrommeltje in stop, met een appeltje. Maar tot op heden is ons dat geheim nog niet onthuld. De achterklep gaat weer dicht. Snel paft hij nog even zijn laatste sigaretje weg, iets wat sinds kort niet meer in het schoolgebouw mag en dus buiten moet gebeuren. De Bouwvakker sjokt naar de achteringang van het gebouw en verdwijnt uit het zicht.

We zullen elkaar later die dag nog tegenkomen, wij - de "Klas der Minimalisten" - en hij - De Bouwvakker. Hij legt de stenen voor onze toekomst, terwijl wij telkens met smart wachten op het eindresultaat van de 'bouw'. Bij het gereedkomen van het 'huis' besluiten we hem te waarderen met "De Gouden Troffel", overhandigd op de laatste schooldag voor het eindexamen. Heeft deze trofee een plekje gekregen naast kampioensschaal van "De Drunense Boys"? We zullen het nooit weten. Mogelijk zijn ze nooit kampioen geworden.

De Bouwvakker blijkt nooit begrepen te hebben waarom hij "De Gouden Troffel" in ontvangst mocht nemen. Het lijkt hem ook allemaal niet te interesseren, zo constateerden we op de reünie. De "Klas der Minimalisten" is uit zijn hoofd uitgebannen. Bij het verhaal over "De Drunense Boys" zie ik even een lichte twinkeling in zijn ogen, een moment van herkenning. Daarna is het weer tijd voor een trek aan de sigaret en een slok bier.
Kort na het schrijven van deze blog las ik dit artikel over bijnamen door Wim van de Louw. (Brabants Dagblad, Woensdag 11 juni 2008). Interessant genoeg met Bernrode als voorbeeld. De bijnaam is dood. Maar De Bouwvakker, hij leeft voort. Voort in de hoofden van de "Klas der Minimalisten".

woensdag 16 juli 2008

De Reünie - deel 1

De Tandeloze Tijd?

Het is alweer een maand geleden, maar sommige indrukken hebben tijd nodig om te nestelen, te sedimenteren, wortel te schieten. De reünie van Bernrode ter gelegenheid van het honderdenzoveel-jarige bestaan. Met Jeffrey Hoevenaars afgesproken om het dan ook op de ouderwetse manier te doen. Dus geen autoritje en geen gemier over tegenwind en dreigende regen. Maar ouderwets zoals destijds dagelijks het geval was op de fiets.

Eerst dus richting Berlicum om Jeffrey op te halen. De weg is niet veel veranderd. Berlicum begint een ruime honderd meter eerder; het bord waar in de eerste jaren één punt voor de tussensprint te behalen viel was verplaatst. Het bord geeft aan dat ook Berlicum niet meer zelfstandig isDe weg slingert nog steeds Berlicum in. Dan links af. Deze keer niet naar de Aeolusstraat, maar naar een nieuwe wijk aan de rand van het dorp. Ook Jeffrey pakt zijn fiets en we gaan voor deel twee van de reis.

Vele herinneringen komen op. Bij kasteel Heeschwijk besluiten we nog maar even het Griekse volkslied te oefenen. Het is er zo ingeslagen dat het vlekkeloos uit onze kelen komt. We slaan links af vóór het centrum en dan weer rechts op de Veldweg. De school heeft de oude hoofdingang weer in ere hersteld. We gaan dus linksaf de Abdijstraat in en dan rechts deze straat volgend. We passeren daarmee de ouderlijke huizen van Jasper en Mireille en staan voor de deur van de school. Meteen constateren we dat menig fietsje en brommertje vervangen is door een bolide op 4 wielen. Wij rijden door naar de nieuwe hoofdingang en parkeren ons stalen ros.

De school is van buiten nog steeds (of weer) de oude. Tenminste, als je uitgaat van de school waarin wij onze eerste schreden maakten. Wat na enige tijd voor ons nieuwbouw werd is inmiddels oudbouw en onze oudbouw is omgeturned tot nieuwbouw. We moeten hetgebouw binnen waar destijds het keerpunt was voor de romeinse wagenrennen. Herinneringen komen naar boven hoe Jeffrey vlak voor de races met de automatische fietspomp van Piet de concierge de banden aan flarden blies. Bijna was de race al over voordat hij begonnen was, ware het niet dat mijn broer vanuit Rosmalen een set nieuwe banden is komen brengen. Niet veel later, in het door ons toegewezen lokaal zien we nog foto's terug van onze races. De wedstrijden werden gewonnen door het "Bernrode Corps", een groep omhooggevallen jongens die zich graag een elitair stempel opdrukten en op een in ieders ogen oneerlijke manier de races naar hun hand zette. Echter, in deze races bleek alles geoorloofd, dus protesten waren niet mogelijk.

De voorkant is nog volledig intact en doet in eerste instantie niet vermoeden dat er veel veranderd is. Eenmaal binnen blijkt dat wel anders. Een zelfde vergelijking kan gemaakt worden voor vele van mijn ex-klasgenoten. Velen zijn op uiterlijk nog prima herkenbaar maar blijken van binnen toch een behoorlijke ontwikkeling te hebben doorgemaakt. Na een tijdje gespendeerd te hebben aan het verkennen van het nieuwe intereur van onze jaargang wordt het tijd om ook de nieuwe binnenkant van Bernrode te gaan bekijken. Na gedwaald te hebben door de gangen, trappen en ruimtes lopen we bij de deur van de originel hoofdingang Rector Jonkers tegen het lijf. Ook hij is samen met zijn vrou en mevrouw Rozenboom van Engels aan een rondleiding bezig. Rector Jonkers werd vervloekt. Hij sprak leerlingen regelmatig aan op hun ongymnasiale gedrag. Wat Gymnasiaal gedrag precies was, erd ons nooit verteld. Toch wist iedereen wat hij/zij verkeerd deed als hij/zij door Rinus op deze wijze werd aangesproken. Daarnaast heeft hij menig vrij uurtje "vergald". Rector Jonkers gaf namelijk niet alleen klassieke talen. Ook van lessen Wiskunde en Nederlands en nog een paar andere vakken behoorden tot zijn repertoire. Dan stond er bij binnenkomst op het bord: "Dhr. Manders ziek - Lessen 4C worden overgenomen door de rector".

Maar Rector Jonkers is ook een bijzonder man. Hij was van het type streng maar rechtvaardig. Zolang zaken beargumenteerd werden kon je heel erg veel tegen hem zeggen. En afspraak was afspraak, al moest hij daar soms nog wel eens aan herinnerd worden. Zo presteerde hij het ooit om een aangekondigde overhoring andere vragen te stellen dan beloofd. Sommigen weigerden deze vragen te beantwoorden en kregen dus ook een vette paal (een 1) boven hun papier. Maar na een goed gecoordineerd protest keerde hij terecht terug op zijn schreden en trok de overhoring terug.

Ook didactisch/paedagogisch slaagde hij er telkens weer in om ons dingen te laten doen die we niet voor mogelijk hielden. Zonder strafwerk uit te delen kreeg hij binnen twee weken van de gehele klas gedaan dat de vertalingen thuis gemaakt werden, daar waar dat eerder slechts door een enkeling gebeurde. En welke leraar slaagt er in om op een vrije zaterdag vóór het eindexamen Grieks een gehele klas van 32 leerlingen op te trommelen voor een extra les Grieks? Rinus haalde Griekse hapjes en Grieks bier in huis en iedereen was er.

Ook had Rector Jonkers een bijzonder geheugen. Ik schat dat hij binnen een maand of twee na zijn aanstelling alle namen van alle leerlingen uit zijn hoofd kende. En dat door elke ochtend door de gangen te lopen en aan iedereen te vragen "Hoe heet jij ook alweer?". Al snel verschenen er spotprenten aan de muren waarop een karikatuur van de Rector gekenmerkt door zijn grote bril, kijkend door de luxaflex. Onder de tekening "Rinus is watching you". Ter plaatse besluiten we te testen of hij die gegevens in zijn korte of langetermijn geheugen opgeslagen had. Het blijkt dat laatste te zijn (!) en eigenlijk hadden we niet anders verwacht. Het gesprek komt al gauw op de Ilias en de Odyssee. Wij kunnen natuurlijk niet achterblijven en wederom schalt het Griekse volkslied uit onze kelen.

Een reünie doet ook pijn. Pijn om het prachtige verleden dat niet meer is. Maar ook pijn om de aftakeling te zien. In onze tijd hadden we zo onze idolen onder de leraren. Dat waren vaak de jongere gasten die ook nog een lolletje konden maken, of zij die gewoon erg relaxed waren. Het doet pijn om te zien hoe deze jonge goden van weleer, die destijds bijvoorbeeld het niet schuwden om als een Michael Jackson op hun buro te dansen, hoe zij geerodeerd zijn door de tand des tijds en door het juk van onderwijs geven. Daarom keer ik met een gemengd gevoel huiswaarts. Soms wil je mensen gewoon herinneren zoals ze waren en niet zoals ze zijn.

Onderweg naar "huis" is het nog ouderwets spannend. De fiets die ik van mijn vader geleend heb, blijk geen achterlicht te hebben. Dan maar hopen dat de Politie Berlicum deze keer een avondje vrij heeft en dat me de verkeerslessen bespaard blijven. Door mijn hoofd spookt de tekst van Guus Meeuwis. Hij heeft het treffend verwoord.

Vandaag zie ik m'n vrienden van vroeger,
Gewoon om te zien of er ergens iets zit
Van die jongens in ons
Die nergens om vroegen
Die niet wilden weten wat smaakt nou zou licht.

Ik heb tranen gelachen, onnozel gedaan
En tenslotte tevreden...
Het licht uitgedaan.

Ik word begroet met een klap op m'n schouder
Hoe is het met jou, eerste grap eerste glas.
Hier in dit licht zijn we nauwelijks ouder,
Even een stilte dan lachen we pas.
Een voor een druppelt het binnen,
Dde mannen van toen veranderen nooit.
Maar toch is er nog zoveel nieuws te verzinnen
De mannen van toen veranderen nooit

Ik heb tranen gelachen, onnozel gedaan
En tenslotte tevreden...
Het licht uitgedaan