vrijdag 5 november 2010

Ren, Pheidippides, ren nog één keer!

So, when Persia was dust, all cried, "To Acropolis!
Run, Pheidippides, one race more! the meed is thy due!
Athens is saved, thank Pan, go shout!" He flung down his shield
Ran like fire once more: and the space 'twixt the fennel-field
And Athens was stubble again, a field which a fire runs through,
Till in he broke: "Rejoice, we conquer!" Like wine through clay,
Joy in his blood bursting his heart, - the bliss!
Robert Browning - Pheidippides

"Naar d' Akropolis!", riepen allen, met de Perzen tot stof,
"Ren, Pheidippides, ren nog één keer, het vuur uit je slof!"
Athene gered, met dank aan god Pan, ga 't melden! "Zonder speer
Liep hij opnieuw als vuur: door 't venkelveld, nog één keer
Athene was kaal, als een akker na een brand,
Totdat hij uitbarstte: "Verheugt u, wij overwonnen!". Als wijn in klei,
Brak de vreugde in zijn bloed zijn hart, - zo blij!



Proloog: Zou Pheidipides ook slecht geslapen hebben in de nacht er voor?

Na een vlotte vlucht van Amsterdam via Zurich naar Athene, ontmoet ik Christine van MDA Hellas op het vliegveld. Zij heeft mijn startnummer al opgehaald en komt dat persoonlijk afleveren. De traditionele stroopwafels die ik voor haar en haar medewerkers meegenomen heb, vallen in bijzonder goede aarde. We namen afscheid voor dat moment en zien elkaar wellicht morgen na afloop in het sponsordorp.

Bus X95 brengt mij naar het Syntagmaplein. Een groot deel van de route voert ons over het marathonparcours, herkenbaar aan grote borden die aangeven dat deze weg onderdeel is van de Klassieke Marathon. De bus zet me enige tijd later af bij het parlementsgebouw.

Ooit was ik hier eerder, in 1989, na mijn eindexamen. Toen op de fiets. Na een nachtvlucht naar het oude vliegveld van Athene, werden we toen, op onze vraag hoe we in Korinthe moesten komen, langs de Akropolis, het Kallimarmaro stadion, Syntagmaplein en Omoniaplein de snelweg opgestuurd. Hoewel we in een klein uurtje alle hoofdattracties van Athene op deze wijze hadden kunnen bezichtigen, was dat, zo kort na de parlementsverkiezingen, tussen ronkende dieselauto's, niet de beste manier om voor het eerst kennis te maken met deze stad.

Ook nu ga ik richting Omonia. Ik herken de sfeer meteen, al is er veel veranderd. Omonia heeft een metrostation, het ziet er schoner uit en de dieselstank lijkt minder. Ik wandel tweehonderd meter door en bereik mijn hotel.

Na inchecken in het hotel, ga ik richting het centrum. Het is er gezellig druk, vol met marathonlopers. Een heerlijke Griekse grillschotel met pasta ter vervanging van de aardappels bevalt mij bijzonder goed. In je eentje ben je snel uitgegeten. Linea recta ga ik terug naar het hotel. Ik poets mijn tanden en lig rond 20:00 uur in bed.

De nacht is niet kort maar onrustig. Athene bruist 24 uur per dag. Het verkeer staat nooit stil. Oordoppen helpen me de stilte te vinden, maar vergroten het risico om door de wekker heen te slapen. Iedere keer als ik wakker word, controleer ik daarom mijn wekker om te zien of ik me niet verslaap. Daarnaast gaat de klok ook nog eens terug naar wintertijd. Genoeg redenen om op mijn hoede te blijven.

De volgende ochtend ben ik vroeg uit de veren. Om 4:00 uur is de wekker gegaan. Alles ligt al klaar: kleding, nummers, ontbijt. Ik werk mijn ontbijt in de vorm van 4 mueslirepen en twee bananen weg. Voor onderweg maak ik isotone drank en schuif ik een flesje cola in mijn tas. Na een extra check of ik alles heb, ga ik iets over vijven richting het Syntagmaplein. Hier zullen tussen 05:30 en 06:30 de bussen vertrekken naar Marathonas.

De bus volgt het marathonparcours in tegengestelde richting. Het is nu ook duidelijk te merken dat het her en der behoorlijk naar beneden - en in de marathon dus behoorlijk omhoog - gaat. Omdat het nog donker is, krijg ik geen goed zicht op de mate van klimmen en dalen. Ik neem het maar voor lief, want overheen moet ik er toch.

Een klein uurtje later bereiken we Marathonas. We stappen uit de bus en wandelen richting de startstraat. Deze startstraat is speciaal voor de marathon aangelegd en wordt dus slechts eenmaal per jaar gebruikt. Het is nog rustig. Geen wachtrijen voor de toiletten. Die zijn er overigens in ruime aantallen aanwezig. Een voetbalveld vol cabines.

De zon is net aan het opkomen. Dat maakt het fris. Kon het de rest van de dag ook maar zo blijven. Ik besluit nog even te wachten met omkleden. Tegen half acht ga ik toch mijn lange kleding uittrekken. De kledingtas moet immers vóór 8 uur bij de vrachtwagen ingeleverd zijn. Aansluitend ga ik het witte startvak in. Dat is vak 7 en laatste. Omdat dit het laatste vak is, is er veel ruimte. Bovendien ligt het laatste stukje van dit vak iets hoger. We hebben daardoor een prachtig uitzicht over het gehele lint van lopers dat zich verzameld heeft.

Een kwartier voor de start treffen we een Griekse vrouw uit Marathonas in ons vak. Zij is uitgedost in Griekse klederdracht. Zij gaat niet lopen, maar is er al sinds jaar en dag bij, bij iedere start van de marathon. Ze heeft er duidelijk lol in om mensen van over de gehele wereld te ontmoeten. Niet veel later moet zij ons startvak verlaten; de start is aanstaande. De spanning begint te stijgen.



Kilometers 0 tot 5: Zou Pheidippides ook op de linkervleugel de strijd aangevangen hebben?

Daar sta ik dan, aan het begin van een groot avontuur. Samen met mijn strijdmakkers, schouder aan schouder, een moderne synaspismos vormend, 12000 in getal. Dit leger van gelijkgestemde hopliten met slechts één en hetzelfde doel, zal in 7 verschillende lochoi weggestart worden. Ik bevind mij in de 7e lochos, de witte startnummers. 

De start komt iedere seconde dichterbij. We staken onze strijdliederen. Een korte stilte volgt, waarna om negen uur de eersten worden weggeschoten. Strijdkreten rijzen op. De Griekse vrouw in klederdracht staat op de trap naar de vlam de lopers te zegenen. Drie-en-twintig minuten later ben ook ik samen met de witte lochos op weg naar de vlakte bij Marathon, het slagveld, 5 KM verderop. Ik bevind mij op de linker flank. Op de linker en rechter flank bevinden zich de sterkere strijders. Miltiades probeert de Perzen te misleiden door het centrum niet te sterk te maken, maar vooral de kracht op de flanken in te zetten. Wij op de flank zullen ons sneller voorwaarts vechten en de vijand omsluiten. Links van de weg lopen er daardoor ook minder makkers voor mijn voeten. Wij zijn cruciaal voor de overwinning.

Ongewis van wat me te wachten staat, zet ik er optimistisch de benen in. Ik zoek mijn stichos, met wie ik de komende 10 KM voorwaarts zal trekken. In mijn stichos zit een kleine vrouw met mediterraan uiterlijk. Zij maakt een lekker tempo en ik ga mee in haar kielzog. De tijden zijn goed, erg goed, te goed. Maar wat wil je met de wind in de rug en de weg bergaf. Telkens weer onder de 5 minuten per kilometer. Het voelt erg goed, dus waarom onnodig inhouden in deze fase?



Kilometers 5 tot 10: Zou Pheidippides ook al olijftakken aangereikt hebben daar waar zijn dode makkers in het veld lagen?

We slaan linksaf en komen langs het 5 KM punt. Slag is gewonnen, op naar Athene om de overwinning te melden. Enthousiaste toeschouwers rijken olijftakken uit aan de lopers. Ook ik krijg er één aangereikt en steek deze onder mijn startnummer.

We draaien langs het slagveld, terug naar de weg naar Athene. De strijd is gestreden, nu op weg naar de stad om de overwinning te melden. Nog eenmaal groeten we onze makkers in de grafheuvel. We gaan linksaf weer de hoofdweg op.

De vrouw die ik volg blijkt een Française te zijn. Ik probeer haar naam te ontwaren op haar startnummer. Dit nummer blijkt echter te ontbreken. Zit dat op het shirt dat ze om haar middel heeft geknoopt, of loopt ze ongeregistreerd? Laten we haar Danielle Perdue noemen. Ik kom in contact met haar en we besluiten een verbond te sluiten. De komende kilometers zullen we samen optrekken.

In eerste instantie probeer ik in het Engels met haar te communiceren. Ze maakt mij duidelijk dat Frans de voertaal moet zijn binnen onze coalitie. Ik geef aan dat dat de eerstkomende kilometers nog wel moet lukken, maar dat ik er verre van zeker ben of mijn hoofd in het tweede gedeelte nog helder genoeg is hiervoor. Uiteindelijk blijk ik met een zeer beperkte woordenschat af te kunnen. Je moet tot 60 kunnen tellen om de tijden door te kunnen geven en verder volstaan woorden als "trop vit" en "ralentissons" om het tien kilometerpunt te bereiken.



Kilometers 10 tot 15: Zou Pheidippides ook gas terug genomen hebben op de eerste heuvels?

We worden warm verwelkomd in Nea Makri. Het gehele dorp is uitgelopen om dit leger van lopers aan te moedigen. Aan het begin van het dorp is een verzorgingspost. Een half litertje water gaat via mijn nek en rug, richting mijn achterbenen. Heerlijk, deze verkoeling. Ook is er isotone drank op deze post. Ik neem een bidonflesje van een halve liter aan, om ook intern het vocht op peil te houden.

"Pourquoi ralentir? Nous montons une colline!". Ik voel mij in een babelonische spraakverwarring terechtkomen. Heftig vraag ik mij af of ralentir nu vertragen of versnellen was. Nee, ik moet het goed hebben. Het is vertragen, het is vertragen, rallentando, ik heb het meerdere malen in mijn muziekpartijen zien staan. Ze wil dus echt sneller en sneller... Ik besluit dat het genoeg is zo. Ik zeg haar gedag en loop in mijn eigen tempo de heuvel op.


Kilometers 16 tot en met 20: Zou Pheidippides ook regelmatig een koude douche genomen hebben?

Neos Voutzas is het volgende dorp dat we doorkruisen. Rechts zien we de heuvels, links de zee. De zon komt prachtig op boven het water. Op andere dagen zou ik daar op mijn gemak van gaan genieten, van het uitzicht en de zon, mijn vriend. Vandaag niet. Vandaag moet ik met mijn boodschap naar Athene. Vandaag is de zon mijn vijand.

Mijn deelname aan het TNO test programma in Eindhoven (zie hier) heeft me geleerd dat mijn interne temperatuur makkelijk op kan lopen tot 40+. En omdat de omstandigheden van vandaag vrijwel gelijk zijn aan die in Eindhoven, zou het nu ook wel eens die kant op kunnen gaan. Ter preventie heb ik deze keer echter een pet opgezet en geen zweetshirt onder mijn hardloopshirt aangetrokken. Bovendien douche ik mij iedere 2,5 KM met water bij de verzorgingsposten. Wellicht kan ik op deze wijze mijn hersenstam om de tuin leiden en voorkomen dat die gaat reageren op mijn inspanningen.

Op kilometerpunt 16 realiseer ik mij dat ik al over de helft ben. Hoezo halverwege? Het is toch 42KM? Dat klopt. Maar deze marathon is een bijzondere. Tot kilometer 31 loopt het bergop. Daarna gaat het in meer of mindere mate nog 11KM naar beneden tot de finish. Ik heb mij er op ingesteld dat dat laatste niet zo'n probleem moet zijn. Dus overleven tot kilometer 31 is het devies en daarna mezelf naar beneden laten rollen.

De afdaling wordt ingezet. Op 18KM passeren we de afslag naar Rafina, waar veel veerboten de Egeïsche op gaan, op weg naar de Griekse eilanden. Rafina is vandaag niet bereikbaar. Op de eerste plaats is er momenteel niemand meer in Rafina aanwezig; iedereen staat op dit punt de lopers aan te moedigen. Daarnaast is de enige doorgaande weg om de afslag te bereiken, de weg die wij begaan. Een 4-baans weg waarvan de helft voor ons en de andere helft voor organisatorisch vervoer gereserveerd is. Gelukkig is dat laatste verkeer zeer beperkt. Af en toe een ambulance of een bezemwagen. Van uitlaatgassen hebben we dus geen last.



Kilometers 20 tot 25: Zou Pheidippides ook gestopt zijn om te plassen?

Vanaf nu wordt het echt steiler en steiler. De kilometertijden komen nu boven de 6 minuten per kilometer. Mijn hartslag blijft echter beneden de 155 bpm. Lekker relaxed zo. Een persoonlijk record zit er toch niet in en op deze manier kan ik van de omgeving blijven genieten. Het officiële halve marathonpunt komt ook al snel in zicht. Voor mij vanaf hier dus nog 10KM werken.

De omgeving is hier overigens niet bijster interessant. Een lint van bedrijfjes heeft zich hier langs de weg gevestigd. Vaak worden deze voldoende gecamoufleerd door rijen toeschouwers. Nog steeds begeef ik mij op de linker flank. De meeste mensen staan rechts, maar links in de middenberm staan de fanatieksten. Velen herkennen mijn naam op mijn shirt en moedigen mij persoonlijk enthousiast aan. Ik groet en dank ze allen vriendelijk. Ik nader de 25KM, nog 6 te gaan.


Kilometers 25 tot 30: Zou Pheidippides ook zo genoten hebben van een colaatje bij een verzorgingspost?

Op 25 kilometer stop ik een half minuutje langs de weg. De druk op mijn blaas is niet meer te weerstaan. Na het legen ervan, grijp ik een nieuw flesje sportdrank om weer vocht aan te vullen en ga verder met de beklimming van de heuvel.

Links zie ik in de verte het vliegveld liggen waar ik gisteren geland ben. Tijdens het aanvliegen heb ik gezocht naar de weg en de heuvel waar ik vandaag overheen zou lopen. Zonder succes, overigens. Voorbij Pallini negeren we de afslag naar het vliegveld en gaan nog steeds rechtdoor richting Gerakas.

Ook Gerakas is massaal uitgelopen om ons aan te moedigen. In Gerakas bevindt zich de belangrijkste verzorgingspost, de post waar het eerste colaatje te verkrijgen is. Gerekend had ik op een flesje, maar het blijken bekertjes te zijn. Het smaakt mij er niet minder om.


Kilometers 30 tot en met 35: Zou Pheidippides zich ook lekker naar beneden hebben laten rollen?

Het 30Km punt ligt bij een leuk kerkje. Heel veel oog heb ik er niet voor. Nog één kilometer en dan ben ik er, dan ben ik in Agia Paraskevi, kilometerpunt 31, het hoogste punt van de route. Dan heb ik het gehaald en kan mijn 'triomftocht' bergafwaarts beginnen. Die ene kilometer staat wel als steilste en zwaarste beschreven in de routebeschrijving. Nog even niet te enthousiast worden dus. Rond dit punt begint normaal gesproken namelijk ook de man met de hamer zijn werk te doen. Om mij heen is dat ook zichtbaar aan het worden. De eerste lopers staan uitgeput langs de kant te hijgen. Ik vraag mij af of ze de eindstreep nog gaan halen. 


In de verte zie ik de snelweg al opdoemen. Dat is vlak bij het hoogste punt van de route. Veel publiek staat er langs deze ene kilometer. Is het leedvermaak of echte steun? Voor mij voelt het als steun. Ik word licht euforisch. Om mij heen lijkt de vreugde steeds minder te worden. Er ontstaat steeds meer ruimte op de linker flank, het centrum is totaal uitgedund en rechts wordt er veel gewandeld. Vooralsnog concludeer ik dat ik het strategisch goed heb aangepakt. 


Daar is het zadelpunt! Ik zie de stijgende weg omslaan in een afdaling. Passen vergroten en naar beneden laten vallen, zo zou mijn oude trainer uit Voorschoten zeggen. Ik doe mijn best. Het resultaat is dat ik in deze kilometers weer heel wat plaatsen opschuif in het klassement.


Kilometers 35 tot en met 40: Zou Pheidippides hier ook gevallen σύντροφοι aan de rand van de weg hebben zien liggen?

De afdaling heeft zijn effect op mijn kilometertijden. Deze lopen weer terug naar 5:30 per kilometer. Het gaat lekker zo. Dat is wel anders dan in Eindhoven, waar het tot dit punt prima ging, maar de pijn in deze laatste 7 kilometer lag. Ik zie dat om mij heen op dit moment echt slachtoffers gaan vallen. De EHBO heeft het er druk mee. Nu gaat het niet meer om kleine blessures die met een spuitbus weggespoten worden. Nee, dit is het serieuzere werk, overmatige dehydratie. Paula Radcliff-achtige perikelen. Tot driemaal toe zie ik lopers langs de kant van de weg liggen, met een EHBO-er er naast staande. Verbonden zijn ze door een holle draad, met aan de ene kant een fles gevuld met vloeistof en aan de andere kant een naald in een arm. Nee, ze laten er geen gras over groeien, die Grieken.

Ik realiseer mij dat ik nu dus niet even in de berm moet gaan liggen om uit te rusten. De kans dat er een infuus aan wordt gehangen is te groot. Het vochtgehalte lijkt overigens geen probleem meer. Na de drankpost op 35KM negeer ik de drankvoorzieningen. Zo ver is het niet meer en het voelt goed. De kilometertijden gaan goed. Steeds dichter kom ik bij de 5:00 min/KM. Op naar de laatste twee kilometers.


Kilometers 40 tot en met 42: Zou Pheidippides ook onthaald zijn door duizenden Atheners langs de weg?

En plots is het rustig. Rustig op de brede lanen van Athene en rustig aan de rand er van. Een kilometer lang moet ik het alleen doen. Af en toe één of twee toeschouwers die me stevig aanmoedigen, maar geen grote hordes supporters. Blijkbaar staat iedereen of vóór het 40KM punt of in de laatste kilometer. De snelheid zakt iets, waar maar weer uit blijkt dat aanmoedigen zeker helpt.

Na het 41KM slaat dit heel plots om en staat het 3 tot 4 rijen dik, tot aan de ingang van het stadion. "νενικήκαμεν, νενικήκαμεν" vallen ze mij bij. "Eric, Eric" wordt er geroepen. "Mπράβο, μπράβο", klinkt het wederom van alle kanten. Ik krijg vleugels en ben nog in staat iets te versnellen. Ik zie de bocht, de bocht die ons het Kallimarmaro stadion in leidt.

Χαῖρε, ὢ χαῖρε, Ἐλευθεριά! Nog 170 meter. Dit stukje mag wel langer duren of wil ik wel een paar keer op en neer lopen. De rechterzijde van het stadion zit behoorlijk vol. Enige duizenden toeschouwers heten alle lopers luidruchtig welkom. Ik kom over de finish en klok 04:07:04 netto, zo blijkt later.



Epiloog: Zou Pheidippides ook zo'n moeite gehad hebben om droge kleren te vinden?

Het zit er op. Ik wandel de scherpe bocht van de atletiekbaan in het stadion door en neem wat rust aan de rand van de baan. Ik kijk om mij heen waar ik iets te drinken kan krijgen. Dat blijkt bij de uitgang van het stadion te zijn. Juist als ik me die kant op wil bewegen, word ik aangesproken door een Amerikaanse journalist. Om de een of andere reden ziet hij dat ik een sponsorloop heb gedaan. Hij vraagt mij namelijk voor welke organisatie ik geld ingezameld heb. Ik vertel hem over het Fonds Gehandicaptensport, hoeveel vrienden, familie, collegae en bekenden ongeveer bij elkaar hebben gebracht en over mijn motivatie om juist deze marathon te lopen.

De man is van Sports Weekly. Hij schijnt het wel een interessant verhaal te vinden. Zijn vraag is of ik nog even kan wachten, zodat hij zijn fotograaf er bij kan halen. In de tussentijd bel ik even naar huis om te melden dat ik het heelhuids volbracht heb. Vijf minuten later komt hij zonder fotograaf terug. Of ik zelf nog even richting de finish wil lopen en wil kijken of ik daar misschien een stevige kerel met camera in een zwart poloshirt kan vinden. Op het middenterrein in het persvak zie ik inderdaad iemand die aan de beschrijving voldoet. Samen lopen we weer terug naar de andere kant van de baan voor een fotoshoot. Ik ben benieuwd of en wat hij er van gaat maken. Bij publicatie zal hij mij het artikel opsturen.

Ik loop door richting de uitgang van het stadion en ontvang mijn medaille. Via een nauw poortje beland ik in de food zone, waar een zak met drank, repen, gel, fruit wordt uitgereikt. Ik hoor iets over chips. In eerste instantie denk ik, "lekker zout, dat kan ik wel gebruiken". De zoutstrepen staan immers weer op mijn broek. Kort daarna realiseer ik me dat het over de hardloopchip gaat voor de tijdwaarneming. Ik haal hem los van mijn veter en lever hem in.

De vrachtwagens met kleding staan rechts achterin opgesteld. Ik ga richting mijn vrachtwagen. Er staan al veel lopers te wachten op hun kledingzak. Structuur is er niet echt te vinden. Je steekt je startnummer omhoog en hoopt dat één van de vrijwilligers weet waar jouw zak staat. Een goed half uur later is de mijne gevonden.

Ik loop nog even langs bij MDA Hellas. Zij zitten in het sponsordorp aan de andere kant van het parcours. Via een loopbrug bereik ik deze plek. Samen met een aantal medewerkers van MDA Hellas ga ik op de foto. Ze zien me graag volgend jaar weer terug. Ik zeg nog geen nee.....

Achter de tent van MDA Hellas wissel ik eindelijk van kleding. Droge sokken, droog shirt, droge broek. Heerlijk. Door het park wandel ik richting Syntagma, Omonia en mijn hotel. Ik grijp naar mijn koele colaatje in de koelkast en leg mij neer op het bed. Even geniet ik na en besluit eerst de boiler leeg te douchen. Daarna door naar de gezellige wijk Monastiraki voor een welverdiende souvlaki met uitzicht op de Akropolis en de agora. Om 20:00 uur duik in mijn bed in. De volgende ochtend zal om 3:00 uur de wekker gaan en zal ik op pad gaan naar het vliegveld.